enzymen
1 / 13
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
De stijging van de activiteit tussen P en Q komt doordat ...
A
er meer enzymen bijkomen
B
er per enzymmolecuul meer product wordt gevormd
C
er meer substraat bijkomt
Slide 7 - Quizvraag
Bij het eten van een boterham wordt zetmeel afgebroken in de mond. Leg uit waarom er geen vertering van zetmeel plaatsvind in je maag.
Slide 8 - Open vraag
Bij het splitsen van een substraat komt energie vrij. Waar blijft die energie?
Slide 9 - Open vraag
Je eet een grapefruit. Licht toe welke invloed dit heeft op de activiteit van speekselamylase.
Slide 10 - Open vraag
Noteer een verschil in werking tussen peptase en tryptase en een verschil in omstandigheden waaronder ze werken. Binas 82E
Slide 11 - Open vraag
Juist of onjuist? Verbeter de onjuiste bewering.
I De enzymen in de verschillende delen van het maag-darmkanaal hebben elk een ander pH-optimum.
II De enzymen in de verschillende delen van het maag-darmkanaal hebben elk een verschillend temperatuuroptimum.
III De aminozuren die in de dunne darm ontstaan, zijn onder andere afkomstig van de eiwitverterende enzymen zelf.
I De enzymen in de verschillende delen van het maag-darmkanaal hebben elk een ander pH-optimum.
II De enzymen in de verschillende delen van het maag-darmkanaal hebben elk een verschillend temperatuuroptimum.
III De aminozuren die in de dunne darm ontstaan, zijn onder andere afkomstig van de eiwitverterende enzymen zelf.
