Atoombouw + PSE

• Chemie
• MBO
• Studiejaar 1

H5 - Atoombouw

 Atoombouw

Voorkennis

Atoomtheorie van Democritus (ca. 400 v. Chr.)

Atoommodel van Dalton (1803)

Atoommodel van Rutherford (1911)

• Kern bepaald de massa en is positief geladen;
• Elektronen zitten in een wok om de kern heen.

Atoommodel van Bohr (1913)

•  Ontwikkelde het model van Rutherford verder;
• Kwantificeert voor het eerst energie en banen om de kern;
• banen bevinden zich om de kern van het atoom (zoals de rokken van een uit).

Grote van de atoom

Stofeigenschappen worden bepaald door protonen, neutronen en elektronen

Opbouw atomen beredeneren

Periodiek systeem

Welk atoom bestaat uit 8 protonen, 8 neutronen en 8 elektronen?

1. Koolstof
2. Zuurstof
3. Stikstof
4. Fluor

Wat bepaald de massa van een atoom?

1. De protonen
2. De protonen, neutronen en elektronen
3. De neutronen
4. De protonen en neutronen

Periodiek systeem

Welke groep reageert niet met andere stoffen.

1. Halogenen
2. Aardalkalimetalen
3. Alkalimetalen
4. Edelgassen

Welke groep komt in de natuur alleen voor als twee-atomige moleculen?

1. Aardalkalimetalen
2. Alkalimetalen
3. Halogenen
4. Edelgassen

Ionen

Ion (binding)

• Zouten (metaal + niet metaal)
  - Elektronen (e^-) worden overgedragen
  
  
• Metaal staat e^- af
  Na -> Na⁺
  
  
• Niet-metaal neemt e-  op
  Cl -> Cl^-

Hoeveel elektronen heeft een natrium-ion (Na⁺)?

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een chloride-ion (Cl^-)?

Elektronen configuratie

Valentie-elektronen

Eletronen symbool

Elektronensymbool (formule)

Elementen

Noem een voorbeeld van een element met vier (4) valentie-elektronen

Teken het elektronensymbool van koolstof.

Isotopen

• Zelfde atoom, andere massa
  
  
• Verschil in neutronen

Isotopen 

Geef aan hoeveel protonen, neutronen en elektronen dit atoom heeft.