Lesson 2 (1)

15 January 2024
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

15 January 2024

Slide 1 - Tekstslide

Today
  1. Lesson: Words 2.1
  2. StudyGo 
  3. Rewind: future tense comparisons (homework - check)
  4. Grammar future tense (... going to)
  5. Work!
  6. Looking back

Slide 2 - Tekstslide


  1. Je weet wanneer je de future tense moet gebruiken en hoe je deze met 'going to' moet maken.
  2. Je oefent met 'grammatica & words'. 

Slide 3 - Tekstslide

Get started..., page 19

Slide 4 - Tekstslide

Unit 4 Lesson 2 page 163
Words 4.2, page 163

Slide 5 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

will ....
will ....

Slide 8 - Tekstslide

Will + hele werkwoord gebruik je om...
..te vertellen dat iets nog gaat gebeuren in de toekomst, als je:

  • een belofte doet (I will do my homework)
  • een voorspelling doet waarvoor je geen bewijs hebt (We will live on Mars in 2050)
  • of spontaan besluit iets te doen. (I will be there)

Slide 9 - Tekstslide

Let dus op:
Bevestigende zin: (+)

will + hele werkwoord


We will live on Mars in 2035.
Ontkennende zin: (-)

will not (won't) + hele werkwoord

We will not live on Mars in 2035.
Vragende zin: (?)

will + ow + hele werkwoord


Will we live on Mars in 2035?

Slide 10 - Tekstslide

Extra aandachtspunt
Shall gebruik je in een vraagzin met  I & WE , wanneer je iemand iets aanbiedt en is ook een vorm van de future tense

Voorbeelden:
  • Shall I help you?
  • Shall we go?
  • Shall I do this? 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Comparisons
Als we het hebben over comparisons (vergelijkingen), dan gebruiken we altijd:
bijvoeglijke naamwoorden (woorden die dus iets vertellen over een zelfstandig naamwoord). 

Neem dat wat in de blokjes staat over: 
Zelfstandig naamwoord: 
Woorden waar je de, het en een voor kunt zetten. 
(mensen, dieren en dingen)
Bijvoeglijk naamwoord: 

Woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Syllable = lettergreep

Adjective =
bijvoeglijk naamwoord

Irregular =
onregelmatig

Slide 15 - Tekstslide

Nog een aantal voorbeelden op een rijtje: 
Neem deze over in je schrift:

  1. The Huawei is big, the Samsung is bigger and the Iphone is the biggest.
  2. The Huawei is expensive, the Samsung is more expensive, and the Iphone is the most expensive. 
  3. The Huawei is heavy, the Samsung is heavier, and the Iphone is the heaviest
timer
1:30

Slide 16 - Tekstslide

Future tense " going to" 
Please, take out your notebook

Slide 17 - Tekstslide

I am going to shop in Paris tomorrow.

Slide 18 - Tekstslide

3. Grammar / 
Future
Neem de volgende informatie over:
                to be going to 
                ( ...  / ...   / ...  ) 
                hele werkwoord, 
page 23

Slide 19 - Tekstslide

Van plan zijn:
to be + going to +hele ww

  • wat iemand van plan is of wat zeker zal gebeuren

am going to ask his name.

exc. 18, page 23 (samen)
toekomende tijd:
will + hele ww.
  •  spontaane beslissing
  •  iets aanbieden, beloftes, aankondigingen en besluiten. een voorspelling zonder bewijs.

I will help you in a minute.

Slide 20 - Tekstslide

5. (Home)work

Tuesday, January 16th:
Maken:
  • Unit 4, Lesson 2 exc.13 t/m 17 (p.19 t/m 22)

Leren
  • words unit 3
  • words lesson 1+2, unit 4

  • Voor jezelf
  • In stilte
  • Muziek mag
  • Klaar? Dan leren via StudyGo (linkje in Classroom)

Slide 21 - Tekstslide

Looking back:
Wanneer gebruik je in het Engels
'will' en 'going to'?

Slide 22 - Open vraag