In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 5 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Krijg jij zakgeld?
A
JA
B
NEE
Slide 2 - Quizvraag
Hoeveel zakgeld krijg je per week?
Slide 3 - Open vraag
Wat moet jij allemaal kopen van je zakgeld?
Slide 4 - Woordweb
Krijg je kleedgeld?
A
JA
B
NEE
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel kleedgeld krijg je per maand?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
Leen jij wel eens geld VAN iemand? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 8 - Open vraag
Leen je zelf wel eens geld AAN iemand? Waarom wel of waarom niet?
Slide 9 - Open vraag
Je vrienden gaan naar de Mac Donalds. Jij hebt geen geld. Wat doe je?
A
Niet meegaan.
B
Meegaan, en dan zeggen dat je je pinpas vergeten bent.
C
Meegaan en zeggen dat je geen geld hebt.
D
Meegaan en iemand vragen om geld aan je te lenen.
Slide 10 - Quizvraag
Je hebt nog 20 euro voor de hele maand. Je ziet iets dat je heel graag wilt kopen, daar krijg je nu 50% korting op. Als het koopt, kan je de rest van de maand niks meer kopen. Wat doe je?
A
Ik koop het meteen! Dit is mijn kans!
B
Ik denk er nog even een paar dagen over na en koop het.
C
Ik denk er nog even over na en koop het niet.
D
Anders....
Slide 11 - Quizvraag
Je moet een cadeau kopen voor je beste vriend. Je hebt alleen bijna geen geld meer. Jouw ouders lenen je niks. Wat doe je?
A
Ik leen geld van iemand anders
B
Ik maak iets moois wat geen geld kost
C
Eerlijk zeggen en later een cadeautje geven
D
Meedoen met een cadeau met iemand anders en die persoon later terugbetalen.
Slide 12 - Quizvraag
Je telefoon is stuk maar je zit nog 1 jaar vast aan je abonnement. Wat doe je?
A
Je abonnement met 2 jaar verlengen waardoor je meer gaat betalen.
B
Je doet het maar even zonder telefoon.
C
Je leent een oude telefoon van iemand of zoekt er 1 op marktplaats.
D
Je leent geld om een hele nieuwe telefoon te kopen.
Slide 13 - Quizvraag
Jouw beste vriend(in) zit zonder geld maar wilt heel graag iets kopen in de uitverkoop. Wat doe je?
A
Je leent het geld! Daar ben je vrienden voor.
B
Je zegt dat je geen geld uitleent.
C
Je leent het geld maar je spreekt meteen af wanneer je het weer terug krijgt.
D
Je praat je vriend(in) om zodat hij of zij het niet meer wil kopen.
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Wat kan je van dit filmpje leren?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Video
Wat kan je van dit filmpje leren?
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Video
Wat kan je van dit filmpje leren?
Slide 20 - Woordweb
Als je naar een voorstelling gaat kijken, welk gedrag wordt er dan van je verwacht?