Nask 2 H5 in vuur en vlam!

Vandaag:
Starten met H5: In vuur en vlam
Par. 5.1: verbrandingsreacties!
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vandaag:
Starten met H5: In vuur en vlam
Par. 5.1: verbrandingsreacties!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
- korte herhaling H4
- verbrandingsreacties
- verbrandingsverschijnselen
- oxiden
- reactieschema verbranding

Slide 2 - Tekstslide

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Is dit een chemische
reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Bij welke chemische reactie reageert zuurstof met een andere beginstof?
A
Ontledingsreactie
B
Verbrandingsreactie
C
Zowel ontledings- als verbrandingsreactie
D
Bij geen van beide

Slide 8 - Quizvraag


Verbranding of ontleding?
2 H2O --> 2 H2 + O2
A
Verbranding
B
Ontleding

Slide 9 - Quizvraag


Verbranding of ontleding?
suiker --> alcohol + koolstofdioxide
A
Verbranding
B
Ontleding

Slide 10 - Quizvraag

Verbranding of ontleding?
Suiker --> koolstof + water + witte rook
A
Verbranding
B
Ontleding

Slide 11 - Quizvraag


Verbranding of ontleding?
Mg + O2 --> MgO
A
Verbranding
B
Ontleding

Slide 12 - Quizvraag


Verbranding of ontleding?
alcohol + zuurstof --> azijnzuur + water
A
Verbranding
B
Ontleding

Slide 13 - Quizvraag

Verbranding






uit 1.2

Slide 14 - Tekstslide

Verbranding

  • Wat hebben we nodig voor een brand?

Slide 15 - Tekstslide

Ontbrandingstemperatuur:
De tempratuur die nodig is om een bepaalde stof te laten ontbranden. 

Slide 16 - Tekstslide

ontbrandingstemperatuur

Slide 17 - Tekstslide

Verbrandingsverschijnselen
  • Rook ontwikkeling 
  • Warmte ontwikkeling
  • Vlammen 
  • vonken

Slide 18 - Tekstslide

Vlammen
Vlammen laten zien dat de 
stof die brand gasvormig is. 

De verbrandingsreactie van het gas vindt in de vlammen plaats.

Slide 19 - Tekstslide

Rook
Rook is een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof. 

Rook is goed zichtbaar als er veel kleine deeltjes in zitten.  

Slide 20 - Tekstslide

Vonken
Vonken zijn vaste deeltjes die zo heet zijn gewoorden dat ze zelf zijn gaan gloeien. 

Slide 21 - Tekstslide

As
Vaak blijft er as achter. As bestaat uit stoffen die niet of moeilijk branden. Of verbrandingsproducten die niet met de rook zijn meegevoerd. 

Slide 22 - Tekstslide

Oxiden
Als een element wordt verbrand, ontstaat er altijd een oxide.

Voorbeeld: verbranding van ijzer geeft ijzeroxide, verbranding van aluminium geeft aluminiumoxide etc

Slide 23 - Tekstslide

verbrandingsreactie
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproducten

Slide 24 - Tekstslide

Reactieschema verbranding
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
Voorbeeld:
Vast magnesium wordt verbrand. Er ontstaat vast magnesiumoxide.
Reactieschema:     
magnesium (s) + zuurstof (g)--> magnesiumoxide (s)
2 Mg (s)        +    O2 (g)    ---> 2 MgO  (s)

Slide 25 - Tekstslide

Koolstofdioxide
Volledige verbranding van koolstof (C) geeft altijd koolstofdioxide (CO2).

koolstof (s)  +  zuurstof (g)  --> koolstofdioxide (g)
C (s)  + O2 (g) --> CO2 (g)

Slide 26 - Tekstslide

Helder kalkwater

Slide 27 - Tekstslide

Reagens
Om de verbrandingsproducten die ontstaan te bewijzen kan er gebruik gemaakt worden van een reagens: een stof die een andere stof kan aantonen.

Er ontstaat dus bijna altijd CO2. Dit kun je aantonen met helder kalkwater.

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de ontbrandingstemperatuur?
A
Een temperatuur waarbij de stof gaat branden
B
Een temperatuur waarbij stoffen gaan smelten of koken.

Slide 29 - Quizvraag

Aan welke 3 voorwaarden moet voldaan worden bij het ontstaan van een brand?
A
zuurstof - brandstof - ontbrandingstemperatuur
B
zuurstof - stikstof - brandstof
C
zuurstof - stikstof - koolstofmonoxide

Slide 30 - Quizvraag

Wat is rook?
A
een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen + kleine deeltjes vaste stof
B
een mengsel van zuurstof-stikstof + kleine deeltjes vaste stof

Slide 31 - Quizvraag

Ik rook zitten soms vonken. Wat zijn vonken?
A
Deeltjes vloeibare stof die zo heet zijn dat ze zichtbaar gaan gloeien.
B
Deeltjes vaste stof die zo heet zijn dat ze zichtbaar gaan gloeien.

Slide 32 - Quizvraag

Waaruit bestaat as?
A
stoffen die niet of moeilijk branden (bv. lage ontbrandingstemperatuur + verbrandingsproducten die niet met de rook zijn meegevoerd.
B
stoffen die heel gemakkelijk branden (bv. lage ontbrandingstemperatuur + verbrandingsproducten die met de rook zijn meegevoerd.

Slide 33 - Quizvraag

wat is het reactieschema van verbranding?
A
brandstof + stikstof --> verbrandingsproduct(en)
B
brandstof --> zuurstof + verbrandingsproduct(en)
C
stikstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
D
brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)

Slide 34 - Quizvraag

Bij alle verbrandingen ontstaan verbindingen met zuurstof ( = het element -oxiden)! Wat ontstaat er dus bij de verbranding van stikstof?
A
stikstofoxiden
B
stikstofchloride
C
stikstofsulfide
D
stikstof

Slide 35 - Quizvraag

Hoe kun je koolstofdioxide aantonen ?
A
door de ph waarde
B
door kalkwater
C
door de verandering van kleur
D
door niets

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een reagens?
A
een chemische stof die niet deelneemt aan een reactie
B
een chemische stof die deelneemt aan een reactie

Slide 37 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Neem paragraaf 5.1 nog een keer door.
Maak de volgende vragen:
8 t/m 14

Slide 38 - Tekstslide

Welke stoffen kunnen ontstaan bij een onvolledige verbranding?
A
koolstof (roet) + koostofmono-oxide (kolendamp) + koolstofdioxide+ water
B
zuurstofstof (roet) + koostofmono-oxide (kolendamp) + koolstofdioxide+ water + stikstof

Slide 39 - Quizvraag

welke kleur vlam heeft een volledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 40 - Quizvraag

Welke kleur vlam geeft een onvolledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 41 - Quizvraag

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het juiste reactieschema voor de verbranding van benzine?
A
benzine + zuurstof --> koolstofdioxide en waterdamp
B
benzine + zuurstof --> koolstof + waterdamp + koolstofmono-oxide

Slide 43 - Quizvraag

Welke kleur heeft de vlam als de luchttoevoer van de vlam OPEN is?
A
geel
B
blauw
C
kleurloos
D
zwart

Slide 44 - Quizvraag

Hoe heet de andere naam voor kolendamp? Dit is een gevaarlijk gas!
A
koolstofmono-oxide
B
roet
C
koolstofdioxide
D
koolstof

Slide 45 - Quizvraag

Wat is de veroorzaker voor zure regen?
A
koolstofdioxide
B
zwaveldioxide

Slide 46 - Quizvraag

Welke 2 stoffen veroorzaken zure regen?
A
zwaveldioxide + stikstofdioxide
B
zwaveldioxide + waterstofsulfide

Slide 47 - Quizvraag

wat zijn biobrandstoffen?
A
brandstoffen gemaakt van plantaardig materiaal
B
brandstoffen gemaakt van chemisch materiaal

Slide 48 - Quizvraag

hoe noem je de aanslag die je in de schoorsteen ziet?
A
creosoot
B
koolosoot

Slide 49 - Quizvraag

Met welke 2 voorwaarden kan creosoot verbranden?
A
er moet zuurstof bij zijn + op ontbrandingstemperatuur gebracht worden
B
op ontbrandingstemperatuur gebracht worden + brandbare stof moet aanwezig zijn

Slide 50 - Quizvraag

Wat is de naam van H2O?
A
water
B
waterstofsulfide

Slide 51 - Quizvraag

Wat is de naam van CO2?
A
koolstofmono-oxide
B
koolstofdixoide
C
koolstof
D
geen van de antwoorden is goed

Slide 52 - Quizvraag

Welke voorbeelden zijn juist als het gaat om biobrandstoffen?
A
E10 - E85 - bio/butanol - koolzaadolie - bio/ethanol
B
E10 - E90 bio/botanol - koolzaadolie - bio/ethanol

Slide 53 - Quizvraag

Wat is een VERSTERKT broeikaseffect?
A
Door verbranding van gassen komt er extra broeikasgas in de atmosfeer. De atmosfeer houdt daardoor meer warmte vast dan door het natuurlijk broeikaseffect alleen!
B
De atmosfeer houdt meer warmte vast dan door het natuurlijk broeikaseffect alleen en dat is fijn, want dan blijft het lekker warm op de aarde.

Slide 54 - Quizvraag