Pulsar hst 6 Het weer VMBO-T3 par 2 luchtdruk

Hst 4 par 1 luchtdruk
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hst 4 par 1 luchtdruk

Slide 1 - Tekstslide

Atmosferisch druk
  • Luchtdruk genoemd
  • Alle lucht die boven je is.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Luchtdruk
  • in dampkring zit lucht, deze wordt ook door de aarde aangetrokken.
  • daardoor wordt op iedere vierkante centimeter een druk uitgeoefend van 10 N
  • druk van de lucht is dus 10 N/cm2

Slide 4 - Tekstslide

Luchtdruk
  • druk op oppervlakte van 1 m2 is 100.000 N
  • 1 Pa = 1 N/m2
  • Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk
  • 100 Pa = 1 hPa
  • hectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 cm2
B
er drukt minder lucht op 1 cm2

Slide 7 - Quizvraag

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Isobaren
De verwachtte druk op zeeniveau wordt getoond aan de hand van de isobaren. 
Hoge- en lagedrukgebiedenzijn gemarkeerd met een "H" en "L".
De temperatuur op de grond zijn weergegeven als gekleurde gebieden op de kaart.

Slide 10 - Tekstslide

Luchtdruk
990 hPa = 80% kans op regen
1000 hPa = 70% kans op regen
1010 hPa = 40% kans op regen
1020hPa = 20% kans op regen
1030 hPa = 10% kans op regen
Hoge luchtdruk = goed weer
lage luchtdruk = slecht weer

Slide 11 - Tekstslide

Barometer
  • Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  • Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  • kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Slide 12 - Tekstslide

Werking barometer
  • in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 13 - Tekstslide

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 14 - Tekstslide

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 15 - Quizvraag

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 16 - Quizvraag

Absolute druk
De "echte" druk
absolute druk = luchtdruk + overdruk
absolute druk = luchtdruk - onderdruk

Slide 17 - Tekstslide

Lees de paragraaf nog een keer door
Maak de opdrachten van par. 4.1 toepassing.

Slide 18 - Tekstslide