Produceren, consumeren, diensten en goederen

Produceren, consumeren, diensten en goederen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Produceren, consumeren, diensten en goederen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Vorige les
Goederen en diensten 
Produceren en consumeren
Herhaling


Slide 2 - Tekstslide

Vorige les 
Keuzes maken 

Slide 3 - Tekstslide

Goederen en diensten
Producten 
1. Goederen
2. Diensten

Goederen:  Tastbare producten, die je kunt meenemen (aanraken)
Snoep, eten, boek, laptop enz. 
Diensten: Niet tastbare producten (niet aanraken) bijvoorbeeld Rijles, abonnement, toegang tot een pretpark. 

Slide 4 - Tekstslide

Produceren en consumeren
Het kopen van een dienst of goederen heet consumeren
Iemand die dit doet heet ook wel een consument (klant) 

Het maken van goederen en diensten noemen we produceren 
Iemand die dit doet heet ook wel een producent

Slide 5 - Tekstslide

Goederen

Slide 6 - Woordweb

Diensten

Slide 7 - Woordweb

Wat is volgens jou het verschil tussen een producent en een consument?

Slide 8 - Open vraag

Herhaling
Voorbeeld restaurant 

Slide 9 - Tekstslide

Einde les 

Slide 10 - Tekstslide