Spelling - aan elkaar of los (paragraaf 6 -7)

Spelling
Uitleg: Aan elkaar of los?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Uitleg: Aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

Tot nu toe gedaan
Werkwoordspelling
Interpunctie
Hoofdletters
Meervoudsvorming
Tussenklanken in samenstellingen
Verkleinwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Woorden los of aan elkaar?
Het gebruik van het liggend streepje

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer aan elkaar (blz. 265):
Woorden schrijf je aan elkaar bij: 
  • Samenstellingen van twee of drie woorden: bagagedrager, fietspomp 
  • Samenstellingen van woorden die vaak met elkaar voorkomen: lesgeven, koffiedrinken, 
  • Getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend: drieëntwintig, achthonderdtien, twintigduizend. Maar: drie miljoen, vijf miljard.
  • Combinaties van voorzetsels en/of bijwoorden: voorin, dichtbij
  • Voornaamwoordelijke bijwoorden die bestaan uit er, hier, daar, waar + vz: eronderdoor, hiertegenover, daarover, waarheen, waarbij.
LET OP: is het voorzetsel onderdeel van een werkwoord of hoort het bij een zelfstandig naamwoord dan schrijf je het voorzetsel los. (Lees de theorie in het boek!)

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
Rode bessenjam
B
Spoedeisendehulp
C
Lange afstandsloper
D
Goedgehumeurd

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
viool spelen
B
bagage drager
C
erbovenop
D
achthonderd tien

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
erop uittrekken
B
erop uit trekken
C
er opuittrekken
D
eropuit trekken

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
(roest+vrij+stalen+pannen)
A
roest vrijstalenpannen
B
roestvrij stalenpannen
C
roestvrijstalen pannen
D
roest vrijstalenpannen

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
korte termijnplanning
B
korte termijn planning
C
kortetermijnplanning
D
kortetermijn planning

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste spelling: Mijn fiets stond.... (meerdere antwoorden)
A
Dichtbij
B
Dichtbij de kerk
C
Dicht bij
D
Dicht bij de kerk

Slide 10 - Quizvraag

Liggend streepje (blz. 266-268)
  • Als koppelteken: Bij (uitspraak)problemen in een samenstellingen 
  • Als weglatingsteken: je laat een (gedeelte) van een woord weg en vervangt het door een liggend streepje
  • Als afbreekteken: aan het eind van de zin, tussen twee lettergrepen.

Slide 11 - Tekstslide

Liggend streepje- koppelteken (1)
Bij klinkerbotsing:
  • autoongeluk => auto-ongeluk
  • naapen => na-apen
  • zeeeend => zee-eend
Bij samenstellingen met letters, cijfers en andere tekens en samenstellingen met Sint of St.: 
  • NS-personeel, 06-nummer, %-teken, Sint-Pancras

Slide 12 - Tekstslide

Liggend streepje - koppelteken (2)
In combinaties met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-,ex-, interim-, niet-, non-, oud-.
  • Ex-vrouw, aspirant-lid, non-response
bij de volledige naam van gehuwde vrouwen:
  • Voorbeeld: Mevrouw Smit-De Boer
bij gelijkwaardige delen zoals combinaties van titels en beroepen:
  • minister-president, chef-kok, PSV-Ajax

Slide 13 - Tekstslide

Liggend streepje - koppelteken (3)
Voor een hoofdletter
  • oer-Hollands, de commissie-Van Dam, on-Amerikaans
Bij aardrijkskundige delen of woorden daarvan afgeleid
  • Noord-Holland, de Zuid-Limburgse docent
In woordgroepen die anders onoverzichtelijk worden, ook meerdere streepjes: 
  • kant-en-klaarmaaltijd, huis-aan-huisblad, woon-werkverkeer, olie-en-azijnstel

Slide 14 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
diploma-bijeenkomst
B
giro-rekening
C
arbodienst
D
pabo-student

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
anti-discriminatiewet
B
antidiscriminatie-wet
C
vwo-leerling
D
vwoleerling

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
Noord-oostlimburg
B
zwart-wit-foto
C
mede-oprichter
D
chef-kok

Slide 17 - Quizvraag

Liggend streepje - weglatingsteken
  • Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland, douche-, garage- en keukenraam;
  • Als je een heel woord weglaat, gebruik je het weglatings-streepje niet: oude boeken en nieuwe boeken wordt oude en nieuwe boeken;
  • Worden van losse woorden en een samenstelling gecombineerd dan noteer je alleen een weglatingsstreepje bij de samenstelling. Laurierdrop en zoute drop wordt laurier- en zoute drop.




Slide 18 - Tekstslide

Liggend streepje - afbreekteken
Je breekt een woord af:
  • als het niet meer op de regel past; 
  • tussen twee lettergrepen.
Het is raar, maar  in onze woonkamer staan twee dezelfde ban-
ken.
                                                                                       Ik houd van tomaten-
                                                                                           soep.

Slide 19 - Tekstslide

Kies de juiste spelling
A
vwo- en havo-leerlingen
B
vwo- en havoleerlingen
C
vwo leerlingen en havo leerlingen
D
vwo en havo-leerlingen

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
oude- en nieuwe wegen
B
Keel, neus en oorarts
C
autoin- en verkopers
D
carnavalsfeesten en - optochten

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is juist afgebroken? (Meerdere antwoorden juist)
A
ban-gste
B
konin-gin
C
koning-in
D
bang-ste

Slide 22 - Quizvraag

Weglatingsstreepje
Bij de volgende opdrachten spel je de woorden correct: schrijf aan elkaar wat aan elkaar moet en gebruik waar dat kan een weglatingsteken.
vb.: dorps straten en dorps pleinen --> dorpsstraten en -pleinen

Slide 23 - Tekstslide


baby voeding en peuter voeding


Slide 24 - Open vraag


televisie films en televisie documentaires

Slide 25 - Open vraag

hoog opgeleide werknemers en laag opgeleide werknemers

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag!
Kijk de gemaakte opdrachten na, vraag een antwoordenboek.
4H: Maak opdracht 16, 18, 19 en 21 (blz. 267/268)

Niet af: huiswerk voor as. dinsdag!

Slide 27 - Tekstslide