2b les 3 periode3

3 havo Na klar K1 L1
Tekst
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3 havo Na klar K1 L1
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wiederholung:
* du kennst den Wortschatz Schritt 20 und kannst die Wörter in den Sätzen ergänzen,;

* du kennst Redemittel Schritt 19 "Wie viel kostet das?"  und kannst Dialoge führen;

* du kennst Grammatik  Schritt 21 
"werden " in Präteritum (v. t.) und Konjuktiv "würden" ; 

* du lernst Grammatik Schritt 25
Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

Herhaling en oefenen:
Schritt 20
Schritt 19
Schritt 21
Schritt 25





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zugspitze Schritt 20

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden uit de lijst
hebben volgens jou te maken
met een landschap?
Schrijf er 5 op in het Duits

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

die Sonne
die Wolke
der Garten
die Blume
das Haus
das Meer

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redemittel
was
Seite 18 Aufgabe 2
wie
zu zweit  Schüler 1 & Schüler 2
Hilfsmittel
-
Zeit
5 Minuten
Ziel
Wir wiederholen die Redemittel.
Fertig?
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zugspitze Schritt 21 klassikaal

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
uitzondering:  werden

werden:                                          
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn

Het hangt af van de zin welke betekenis geldt.


uitleg

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werden in verleden tijd en 'zou-vorm'

Omdat het werkwoord in de tegenwoordige tijd twee betekenissen heeft, heeft de verleden tijd in het Duits twee vormen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werden in de verleden tijd
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
wurde
wurdest
wurde

wurden
wurdet
wurden
würde
würdest
würde

würden
würdet
würden

NL: werden
NL: zouden

u --> ü

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden
en de verleden tijd
Schritt 25

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A&B&C
lees de tekst op blz. 65 over de regelmatige ww, v.t en maak
A: Jeddy,Adriana,Nana,Achraf,Enis,Sam
TB A 3, A4 op blz. 66
B: Samet,Eva, Anastasija,Mohammed,Alex,Abdi (extra)
C: Rimas, Katrina, Hana, Ezel, Georges, Aarushi (extra)
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B
Arbeitsblatt: Vervollständige die Geschichte ( lees de tekst en schrijf de werkwoorden in de verleden tijd)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C
Eigen verhaal schrijven van min. 8 zinnen met regelmatige werkwoorden in Präteritum (v.t.)
Maak een creative twist, laat een verhaal op een onverwachte manier laten eindigen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgaben
Textbuch 4



Schritt 25 
 Aufgabe 7





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Nächste Stunde = Teil2: Grammatik! und Aufgabe 6 (und 8?)
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig (geen klinkerverandering in de verleden tijd)
... hebben een vaste stam
...hebben vaste uitgangen

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje tegenwoordige tijd




Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je leerde de volgende rij voor de tegenwoordige tijd
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra uitleg?
Bekijk dan de video op de volgende pagina.
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn. (studeerde)
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal 'jullie kochten'

kaufen (= kopen)
A
ihr kaufte
B
ihr kauftet
C
ihr kauftete
D
ihr kauft

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd: machen

Es ....... richtig Spaß, das Lied zu singen.
A
macht
B
machte
C
machtet
D
machst

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd: lachen
Mein Freund ...... über einen Witz.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd: weinen
Du ...., weil du deine Tasche verloren hattest.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En bij deze de verleden tijd?
Ich ___________ (warten) eine Stunde lang auf den Bus.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijzonderheden........
Als de stam eindigt op -d of -t     
Dan beginnen alle uitgangen automatisch met een 'e'


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
red
red
red

red
red
red
-ete
-etest
-ete
-eten
-eten
-etet

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte verleden tijdsvorm?
> er [arbeiten]
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitetet
D
arbeite

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte verleden tijdsvorm?
> ihr [baden]
A
bade
B
badet
C
badete
D
badetet

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd:
Warum [antworten] du nicht?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd: antworten

Wer ...... auf diese schwierige Frage?
A
antworteten
B
antworetet
C
antwortete
D
antworte

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal 'wij borstelden'

bürsten (= borstelen)
A
wir bürsten
B
wir bürstet
C
wir bürsteten
D
wir bürstten

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zum Schluss: voltooid deelwoord
ich habe gemacht
normaal: ge - stam - t

ich habe geredet
stam -d / -t: ge - stam - et

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Quizezz
Open je laptop en gaar naar quizezz

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies