Spreken 1

Welkom
Start periode 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom
Start periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning periode 2

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les...
- weet je hoe je een presentatie kunt voorbereiden.
- weet je wat goede elementen van een presentatie zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Energizer
1. Ga in tweetallen tegenover elkaar staan.
2. Van ieder tweetal sluit 1 persoon zijn/haar hand tot een vuist.
3. De andere persoon probeert de hand van de ander te openen. Let op! Je mag geen geweld gebruiken of de ander pijn doen.
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan bij "Spreken"?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Wat ging er mis?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Wat ging er goed?

Slide 9 - Woordweb

Aantrekkelijk Spreken
- prettig om naar te luisteren
- spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar
- goed voor bereiden
- ontspannen voor de groep staan
- contact maken met je luisteraars


Slide 10 - Tekstslide

Tips om aantrekkelijk te presenteren:

- Maak je publiek nieuwsgierig. Iets (grappigs) te vertellen wat je zelf hebt meegemaakt. Je kunt ook beginnen met een vraag.
- Sta rechtop en probeer zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Houd je handen uit je zakken.
- Kijk je publiek zo veel mogelijk aan terwijl je praat.
- Spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar.
- Laat iets zien over het onderwerp, bijvoorbeeld door middel van een beeldfragment of een PowerPoint.
Sluit je presentatie af met een leuke of opvallende laatste opmerking, een ‘uitsmijter’.

Slide 11 - Tekstslide

Een duidelijke opbouw
  • stel jezelf voor
  • Maak het onderwerp duidelijk 
  • maak de opbouw duidelijk
    (inleiding-kern-slot)
  • gebruik signaalwoorden (eerst, daarna, vervolgens)
    korte samenvatting/ conclusie

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
1. Lees de opdracht
2. Bedenk wat je wilt gaan vertellen en zoek informatie op
3. Vul het spreekplan in

Slide 13 - Tekstslide

Weet je de betekenis van een belangrijk woord in een tekst niet?

Slide 14 - Tekstslide

1. Kijk of er in de tekst een synoniem van het woord staat: een ander woord dat ongeveer hetzelfde betekent.


2. Staat er een afbeelding bij de tekst? Soms kan die je ook helpen de betekenis te vinden.
3. Lees de alinea waarin het woord staat helemaal. Soms geeft de schrijver in de zinnen voor of na het woord een uitleg of omschrijving.

4. Zoek voorbeelden. Soms kun je hieruit de betekenis van het woord afleiden.

Slide 15 - Tekstslide

5. Kijk of er in de tekst een tegenstelling staat. Ken je het tegenovergestelde woord, dan kun je de betekenis van het andere woord hieruit afleiden.

Slide 16 - Tekstslide

Synoniemen
- Lees de tekst op de volgende bladzijde
- Schrijf alle gele woorden over op een blaadje
- Geef een andere betekenis voor het woord

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide


1. Gekweekt = Laten groeien


2. Gewoonlijk = In het algemeen, normaal gesproken


3. Uitkomen = Gaan bloeien, komen boven de
 grond


4. Klisters = Kleine nieuwe bolletjes







5. Pellen = Afschillen, afstropen

6. Is bestemd voor = Wordt gebruikt voor

7. Belandt in = Komt terecht in

Slide 19 - Tekstslide