In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Goedemiddag 2Va!
Wat zijn jullie bruin geworden 😯
Slide 1 - Tekstslide
Nieuw Nederlands
Herhaling
Cursus 6 - Formuleren: § 2-7
Om de grote warme chocolademelkprijs
-> individuele
Slide 2 - Tekstslide
Hoe kun je de persoonsvorm vinden?
Slide 3 - Open vraag
Persoonsvorm vinden
Door de zin:
In een andere tijd te zetten;
Vragend te maken;
Omzetten van enkelvoud naar meervoud
(of andersom)
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kun je het onderwerp vinden?
Slide 5 - Open vraag
Onderwerp vinden
Stel de vraag: 'wie/wat + persoonsvorm?'
- of -
Maak de zin vragend
(onderwerp staat dan achter persoonsvorm)
Slide 6 - Tekstslide
Noteer de zinsstructuur!
Kies uit: OPA, APO, POA, PA of AP.
O = Onderwerp
P = Persoonsvorm
A = Ander zinsdeel
Slide 7 - Tekstslide
Lezen leerlingen graag verhalen over vergane tijden?
A
POA
B
APO
C
OPA
D
PA
Slide 8 - Quizvraag
Samen haalden de leerlingen het waanzinnige bedrag van 500 euro op tijdens de sponsorloop.
A
POA
B
APO
C
OPA
D
PA
Slide 9 - Quizvraag
Vergeet je laptop niet!
A
POA
B
APO
C
OPA
D
PA
Slide 10 - Quizvraag
Leerlingen met een passie voor lezen starten een gezamenlijke lijst met boekentips.
A
POA
B
APO
C
OPA
D
PA
Slide 11 - Quizvraag
Buiten het klaslokaal wachten leerlingen totdat de bel gaat.
A
POA
B
APO
C
OPA
D
PA
Slide 12 - Quizvraag
Graag jullie boeken dicht!
A
APO
B
OPA
C
AP
D
PA
Slide 13 - Quizvraag
Variatie aanbrengen
Je kunt variatie aanbrengen in een tekst
door te variëren in zinsopbouw
(OPA, APO, POA, PA of AP),
maar ook door te variëren in
woordgebruik en in zinslengte.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe varieer je in je woordgebruik?
A
Laat het herhaalde woord zo mogelijk weg
B
Gebruik
synoniemen
C
Gebruik
verwijswoorden
D
Bruh!
Alle drie natuurlijk...
Slide 15 - Quizvraag
Het juiste synoniem voor 'ogenblik' is?
A
Langdurig
B
Lenzendoos
C
Moment
D
Staren
Slide 16 - Quizvraag
Het juiste synoniem voor 'honden' is?
A
Viervoeters
B
Beesten
C
Katten
D
Blaffers
Slide 17 - Quizvraag
LET OP:
Honden, viervoeters en beesten zijn woorden die ongeveer hetzelfde betekenen. Je kunt ze dus prima gebruiken in jouw tekst om te variëren in je woordgebruik. Het zijn echter geen synoniemen!
Synoniemen zijn woorden met dezelfde betekenis.
Slide 18 - Tekstslide
timer
0:30
Verwijswoorden:
Slide 19 - Woordweb
Verwijswoorden
Wijzen terug of vooruit naar een woord
of (een deel van) een zin:
Voornaamwoorden
Bijwoorden
'Waar + voorzetsel'
'Voorzetsel + wie'
Slide 20 - Tekstslide
Wat zijn hier de persoonlijke voornaamwoorden?
A
Mijn, zijn, haar & hun
B
Deze, die, dit & dat
C
Hun, haar, hij & zij
D
Daar, waar, toen & zo
Slide 21 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord:
Verwijst naar levende wezens of zaken,
zonder die verder bij de naam te noemen:
Mij, jij, hem, haar, het, wij, jij, hun, hen, ze, hij en zij.