In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
WELKOM!
1. Zoek een plek.
2. Pak je boek, werkboek, schrift en pen.
3. Open de LessonUp app.
4. Klets met je buurman/-vrouw.
Slide 1 - Tekstslide
Bespreken opdr. 14 of 15
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdstuk
1
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdstuk
1
Hoofdstuk
2
Slide 5 - Tekstslide
Je hebt een lekke band. Kan jij je eigen banden plakken?
Zeker
Zeker niet!
Slide 6 - Poll
Ik zou zonder hulp van de docent prima een voldoende kunnen halen voor mijn maw examen
Zeker
Zeker niet!
Slide 7 - Poll
Ik wil een huis bouwen. Daar heb ik geen hulp bij nodig. Ik bouw het huis helemaal zelf.
Zeker
Zeker niet!
Slide 8 - Poll
Mensen vormen relaties en zijn onderling afhankelijk van elkaar!
Slide 9 - Tekstslide
Vier vormen sociale bindingen:
Affectieve: Emotie, liefde, steun, gevoel ergens bij te horen
Cognitieve: kennisvorming en kennisoverdracht, hulp bij het oplossen van problemen.
Economisch: Werk en goederen die nodig zijn voor het bestaan. Ruilrelatie!
Politiek: met overheidspersonen. (Bindingen de te maken hebben met collectieve goederen)
Slide 10 - Tekstslide
Collectieve goederen
Zaken die in de samenleving gemeenschappelijk geregeld moeten worden, zoals onderwijs, zorg, verkeer en veiligheid.
Niemand kan worden uitgesloten van deze goederen!
Slide 11 - Tekstslide
De loodgieter komt langs om een CV-ketel te installeren.
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding
Slide 12 - Quizvraag
Je hebt enorme buikpijn. De huisarts schrijft een recept voor je uit.
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding
Slide 13 - Quizvraag
Je zat op je telefoon tijdens het fietsen. De politie schrijft een boete uit.
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding
Slide 14 - Quizvraag
Kernconcept: groepsvorming
"Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, die elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen"
Slide 15 - Tekstslide
Groepsvorming: drie kenmerken
Kan tot stand komen bij gedeelde interesses, waarden en belangen en ervaringen.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Groepsvorming: drie kenmerken
Kan tot stand komen bij gedeelde interesses, waarden en belangen en ervaringen.
Mensen ontwikkelen gemeenschappelijke gedragingen of regels die horen bij hun groep
Mensen die bij een groep willen horen, passen hun gedrag aan aan de groepsnorm en beïnvloeden ook de groepsnorm.
Slide 18 - Tekstslide
In- en uitsluiting
Ingroup: de groep mensen die erbij hoort; er is binding mee en er is sprake van een gemeenschappelijke identiteit.
Outgroup: mensen die niet bij de groep horen; mensen tegen wie je je afzet en met wie je in strijd/competentie bent.
Slide 19 - Tekstslide
Sociale controle
"Mensen bewegen (of dwingen) anderen ertoe zich te houden aan de normen van de groep"
Slide 20 - Tekstslide
Twee soort sociale controle
Informele sociale controle: groepsleden wijzen elkaar op de waarden en normen van de groep.
Formele sociale controle: mensen die vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen.
Slide 21 - Tekstslide
Je zat op je telefoon tijdens het fietsen. De politie schrijft een boete uit.
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle
Slide 22 - Quizvraag
Soorten groepen
Informele groepen: mensen kennen elkaar en voelen zich emotioneel met elkaar verbonden, er zijn geen afspraken die officieel vastliggen en de rollenstructuur is flexibel
Formele groepen: groepen met vastgelegde regels waarbij er sprake is van een bepaalde hiërarchie die is vastgelegd in taken en rollen. Vaak zijn er doelen en normen voor de groep gesteld.
Slide 23 - Tekstslide
Op het Altena College werken zo'n 120 personeelsleden samen.
A
Informele groep
B
Formele groep
Slide 24 - Quizvraag
Op vrijdagmiddag drinken we met een groep collega's nog wat voor het weekend begint.
A
Informele groep
B
Formele groep
Slide 25 - Quizvraag
Einde van groepsbinding
Bindingen tussen groepsleden blijven niet altijd bestaan.
Mensen willen er niet meer bij horen
Mensen kunnen er niet meer bij horen
Mensen mogen er niet meer bij horen
Slide 26 - Tekstslide
Stereotypen en vooroordelen
Over de outgroep bestaan vaak stereotypen en vooroordelen.
Dit zijn cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en veronderstellingen, bijvoorbeeld over bepaalde groepen mensen.
Door stereotypen en vooroordelen zet de ene groep zich af tegen de andere groep, waardoor de binding binnen de groep toeneemt.
Slide 27 - Tekstslide
Stereotypen en vooroordelen
Als je je niet bewust bent van de betekenis van stereotypen en vooroordelen, kan dit leiden tot discriminatie.
(Discriminatie = het ongelijk behandelen van mensen op basis van eigenschappen die er niet toe doen.)