Niet - geen

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Goedemorgen M1b

Grammatica

Aan het einde van de les:

• weet je wanneer je het woord 'niet' gebruikt;
• weet je wanneer je het woord 'geen' gebruikt;
• kun je 'niet' en 'geen' in een zin gebruiken.

Ga je mee?

1. Nee, ik ga mee niet.
2. Nee, ik niet ga mee.
3. Nee, ik ga niet mee.

Geen

• Geen = niet een (1)
• Na het woord 'geen' komt (bijna) altijd een zelfstandig naamwoord
• Ik heb geen fiets.
• Ik heb geen nieuwe fiets.

Niet

• 'Niet' staat vaak achteraan in de zin.
• Ik kom morgen niet.
• Andere voorbeelden:
• Ik ben niet rijk.
• Hij gaat niet met vakantie.

Weet je de weg?

1. Nee, ik weet niet de weg.
2. Nee, ik weet de weg niet.
3. Nee, ik niet weet de weg.

Kom je vanavond ook?

1. Nee, ik kom vanavond niet.
2. Nee, ik kom niet vanavond.
3. Nee, ik niet komen vanavond.

Ben je bang?

1. Nee, ik ben bang niet.
2. Nee, ik niet ben bang.
3. Nee, ik ben niet bang.

Luister je naar hem?
Nee,...

Ben je ziek?
Nee,....

Woont hij in de stad?
Nee,.....

Hebben jouw ouders een huis?

1. Nee, mijn ouders hebben huis geen.
2. Nee, mijn ouders geen huis hebben.
3. Nee, mijn ouders hebben geen huis.

Heb jij een Nederlands paspoort?

1. Nee, ik heb niet Nederlands paspoort.
2. Nee, ik heb geen Nederlands paspoort.
3. Nee, ik geen heb Nederlands paspoort.

Heb jij kinderen?

1. Nee, ik heb geen kinderen.
2. Nee, ik geen kinderen hebben.
3. Nee, ik geen kinderen heb.

Heb jij een groot huis?

1. Nee, ik heb geen huis groot.
2. Nee, ik heb geen groot huis.
3. Nee, ik geen heb groot huis.

Heb jij vandaag school?
Nee,....

Moet je vandaag huiswerk maken?
Nee,.....

Wil jij een ijsje?
Nee,....

Wat heb je geleerd deze les?

Weet je wanneer je het woord "niet" gebruikt?

nee

een beetje

ja

Weet je wanneer je het woord "geen" gebruikt?

nee

een beetje

ja

Kun je zinnen maken met "niet" en "geen"?

nee

een beetje

ja

Van A tot Zin

Maak les 4.5

Veel succes!