Unit 2 lesson 4

WELCOME!
Welcome! Hand in your letter please
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELCOME!
Welcome! Hand in your letter please

Slide 1 - Tekstslide

WELCOME!
Unit 2 lesson 4 opdr. 34 KB en 35 BB

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

WELCOME!
Unit 2 lesson 4 opdr. 31

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Grammar

Slide 6 - Tekstslide


Degrees of comparison

Trappen van vergelijking

Slide 7 - Tekstslide

Comparative +

Superlative

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

degrees of comparison
There are three degrees of comparison: 
  • adjective (adverb)
  •  comparative  
  • superlative 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Degrees of comparison

Slide 13 - Tekstslide

Uitzonderingen!
Woorden eindigend op Y:
happy - happier - happiest

goed - beter - best(e)
good - better - best

slecht - slechter - slecht(ste)
bad - worse - worst
Wanneer gebruik je welke trap?

THAN - 2e trap
My brother is fatter than my mother.

THE - 3e trap
Jake is the friendliest kid in school.

Slide 14 - Tekstslide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen dus GEEN -er of -est,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Let op! Woorden eindigend op Y, wel 2 lettergrepen 
maar geen MORE of MOST ervoor!

Slide 20 - Tekstslide

as ... as
Harry is even groot als Lianne.
Harry is as big as Lianne.

Die hond rent net zo snel als die kat.
That dog runs just as fast as that cat.

Slide 21 - Tekstslide

Als een woord 2 of meer lettergrepen heeft, zet ik er het volgende voor:
A
most
B
more, morest
C
more
D
more, most

Slide 22 - Quizvraag

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 23 - Quizvraag

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - nicest
B
happy - happier - happiest
C
bad - badder - baddest
D
beautiful - more beautiful - most beautiful

Slide 24 - Quizvraag

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 25 - Quizvraag

It is _____ to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 26 - Quizvraag

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!
A
more famous, the most famous
B
famouser, the most famous
C
famouser, the famousest
D
more famouser, most famous

Slide 27 - Quizvraag

Vragen met hulpwerkwoorden :
can/ could/  should

Slide 28 - Tekstslide


Vragen met de hulpwerkwoorden:
  can/ could/ should, maak je door ze vooraan in een zin te zetten.
Bijvoorbeeld:
1.  Would you like some coffee? 
2.  Could i have a cookie?
3. Can we go now? 

Slide 29 - Tekstslide

Could, should and would
  • You should do you homework! 
  • You should try that new restaurant. It is really good! 

  • You could do your homework  - Could I use your phone, please?

zou moeten

Slide 30 - Tekstslide

Could, should and would
  • You should do you homework! 
  • You should try that new restaurant. It is really good! 

  • You could do your homework  - Could I use your phone, please?

zou moeten
zou kunnen

Slide 31 - Tekstslide

could/would/should + ww 
should = zou moeten 
  • advies
  • suggestie



could = zou kunnen
  • beleefde vraag
  • vertellen over wat je kon/zou kunnen 

Slide 32 - Tekstslide

WELCOME!
Donderdag lesson 2.4 af

Slide 33 - Tekstslide