woordenschat taal actief groep 5 thema 3
Deze meneer is...
A
bezorgd
B
droevig
C
opgelucht
D
uitgelaten
1 / 11
Onderdelen in deze les
Deze meneer is...
A
bezorgd
B
droevig
C
opgelucht
D
uitgelaten
Slide 1 - Quizvraag
Deze mevrouw is..
A
bezorgd
B
droevig
C
opgelucht
D
uitgelaten
Slide 2 - Quizvraag
Deze mevrouw is..
A
bezorgd
B
droevig
C
opgelucht
D
uitgelaten
Slide 3 - Quizvraag
Deze mevrouw is...
A
bezorgd
B
droevig
C
opgelucht
D
uitgelaten
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent: dat valt vies tegen?
A
Minder leuk dan je had verwacht.
B
Minder scherp dan je had verwacht
C
Dat stinkt enorm.
D
Dat is heel vies.
Slide 5 - Quizvraag
Deze mensen zijn.....
A
in een attractiepark
B
bij een douane
C
staan in de fik
D
op een excursie
Slide 6 - Quizvraag
Wat voor attractie zie je hier?
A
achtbaan
B
spiegelpaleis
C
wildwaterbaan
D
zweefmolen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor diverse?
A
bijzondere
B
gekke
C
verschillende
D
spannende
Slide 8 - Quizvraag
Welke uitdrukking past bij:
Er was van alles te zien!
Er was van alles te zien!
A
Je ogen uitkijken.
B
Kattenkwaad uithalen.
C
Geen vlieg kwaad doen.
D
Goedschiks of kwaadschiks
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor tevreden?
A
voldaan
B
geweldig
C
uitgerust
D
vervelend
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent kuieren?
A
lopen
B
langzaam lopen
C
rennen
D
slenteren
