Tekstverbanden en signaalwoorden

Leesvaardigheid
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan uitleggen wat tekstverbanden zijn.
Je kan uitleggen wat signaalwoorden zijn.
Je kan signaalwoorden herkennen in een tekst.
Je kan tekstverbanden herkennen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Tekstopbouw
Een tekst is opgebouwd uit zinnen en alinea's. Deze worden door de schrijver in een logische volgorde gezet.
Aan signaalwoorden kan je zien wat zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. Welk verband er is tussen zinnen en alinea's.
Als je signaalwoorden herkent in een tekst en als je weet welk verband erbij hoort dan snap je een tekst beter.

Slide 3 - Tekstslide

tekstverbanden

opsomming
tegenstelling
reden
voorbeeld
middel-doel
oorzaak-gevolg
conclusie
voorwaarde
vergelijking
voorbeelden van signaalwoorden

ook, verder, bovendien
maar, echter, toch
daarom, want, immers
bijvoorbeeld, zo
waarmee, daarmee, zodat
daardoor, doordat
dus, concluderend
mits, als, indien
net als, zoals, hetzelfde

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tekstverbanden en signaalwoorden
oorzaak-gevolg
middel-doel
reden
tegen-stelling
voorbeeld
doordat
want
Zo
daarmee
namelijk
echter
zodat
om te...
bijvoorbeeld

Slide 6 - Sleepvraag


omdat

maar

doordat
als
Deze telefoon heeft een groter scherm, [ ... ] de kleuren zijn minder helder.
[ ... ] het festival voldoende bezoekers trekt, zal het volgend jaar weer worden gehouden.
Veel scholieren slaan het ontbijt over, [ ... ] het te veel tijd kost.
[ ... ] er te veel winkelpanden leegstaan, moet dit winkelcentrum gesloten worden.

Slide 7 - Sleepvraag

Welke signaalwoorden staan er in deze zin?
'Aan de ene kant vind ik het fijn dat ik niet naar school kan, aan de andere kant vind ik het jammer dat ik mijn vrienden niet zie.'

Slide 8 - Open vraag

Welk signaalwoord staat er in deze zin?
'Om die reden is het dus verstandig om tweedehands te kopen.'

Slide 9 - Open vraag

'De les duurde heel lang, dus ik ben blij als het afgelopen is.'

Welk tekstverband staat er in deze zin?
A
reden
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 10 - Quizvraag

'Docenten zouden geen huiswerk meer moeten opgeven, zodat ik meer tijd heb om te gamen.'

Welk tekstverband staat er in deze zin?
A
middel - doel
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden

Slide 11 - Quizvraag

'Het is heel handig om apps op je telefoon te hebben, zoals een agenda, want dan vergeet je nooit meer een afspraak.'
Welke twee tekstverbanden staan er in deze zin?
A
opsomming, voorbeeld
B
voorbeeld, reden
C
reden, opsomming
D
reden, conclusie

Slide 12 - Quizvraag

'Ik vind veel series op Netflix niet leuk, omdat ze over horror gaan, maar romantische series vind ik wel leuk.'
Welke twee tekstverbanden staan er in deze zin?
A
reden, voorbeeld
B
voorbeeld, tegenstelling
C
reden, tegenstelling
D
tegenstelling, opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Wat zit er in je rugzak?
Je hebt nu geoefend met signaalwoorden en tekstverbanden. Hoe beter je bent in het herkennen hiervan, hoe makkelijker het wordt om teksten te lezen. 


Slide 14 - Tekstslide

Hoe blij ben jij met jouw vooruitgang?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll