1) 24 | Fronto les 1 Communiceren met klant 1

WELKOM 
Frontoffice
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FrontofficeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 
Frontoffice

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning van deze week
- Kennismaken maken met werkwijze SPL
-Juiste klascode en voorkeur invoeren
-Planning lessen
-Studiepunten voor Frontoffice
- Frontoffice: Taakmodule communiceren met de klant - samen
- Frontoffice: Taakmodule communiceren met de klant -maken opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stichting Praktijkleren
Simulatie van de praktijk: leerjaar 1 Basis (werken op een kantoor) en leerjaar 2 en 3 vakgericht

Jouw persoonlijke instellingen, via jouw naam bovenin.
Tabblad Persoonlijke instellingen - Klas: 1lis324
Tabblad Voorkeuren - Startpagina:  Business Services

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stichting Praktijkleren - leerjaar 1 - Business Services - Basis
Elk onderdeel/werkproces wordt afgesloten met een examen waarvoor je minimaal een 5,5 moet halen (op elk examen minimaal 5,5).
Examen Frontoffice in de week van maandag 11 november 2024. 
Periode 1
Periode 2
Periode 2 + 3
Periode 3 + 4

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning staat in Teams incl link naar de LessonUp lessen

Deadline opdrachten zondag 23:59 uur.
Maar wacht niet tot het laatste moment!

Opdrachten inleveren Teams
Examen -> Alles inleveren via CumLaude!!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten op tijd gemaakt en evt. inleveren Teams
= Voldoende of Goed 
= 1 studiepunt

Examen
= minimaal 5,5
= 1 studiepunt




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elke les en bij het examen mee:
Laptop + lader + oortjes/koptelefoon

In opdrachten kunnen geluidsfragmenten en video's voorkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stichting Praktijkleren - Business Services - Leermiddelen Basisdeel
Frontoffice

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week: Taakmodule Communiceren met de klant 1
Elke taakmodule heeft
Regels = Opdrachten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontoffice
Waar denk je aan?

Slide 10 - Woordweb

Front office staat voor het deel van een organisatie dat in contact komt met klanten. Denk hierbij aan de marketing afdeling, verkoop of klantondersteuning.
Welkom!
Taakmodule 
Communiceren met de klant 1

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat zijn interne klanten?
2. En wat zijn externe klanten?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een klant? 
Verschil tussen interne en externe klanten
Interne klanten = zijn je contacten en relaties binnen de eigen organisatie, zoals een collega of leidinggevende. 
Externe klanten = contacten of relaties buiten de eigen organisatie

Klant koopt iets, een cliënt maakt gebruik van een dienst. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne klanten zijn het belangrijkst.
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Herkenbaar? 
Je bent in gesprek of je luistert naar een presentatie en dan gebeurt er dit: 
- je gedachten dwalen af 
- je begint te tekenen 
- je luistert passief 

Hoe komt dat denk je? 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister actief! 
- Maak oogcontact 
- Zorg voor een vriendelijke gezichtsuitdrukking 
- Maak instemmende geluiden 
- Knik regelmatig met je hoofd 

Wat is een goede luisterhouding ? 
open vs gesloten lichaamshouding 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed spreken 
Let op: 
volume, tempo, toon, uitspraak 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ruist? 
In het proces van zenden en ontvangen kan er van alles misgaan.  
Dit noemen we ruis. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ruist? 
Interne ruis =speelt af in iemands eigen hoofd. Voorbeeld? 

Externe ruis= komt van buiten. Voorbeeld? 

Gevolgen van ruis= miscommunicatie, boodschap komt niet goed over. 

Slide 20 - Tekstslide

Interne ruis: hoofdpijn, tijdgebrek, ander uitgangspunt
Externe ruis: omgevingsgeluid, afwijkend kleding, slechte verbinding, dialect


Oorzaken van ruis:
1. De zender is belangrijke informatie vergeten
2. De boodschap wordt verkeerd of maar gedeeltelijk "uitgepakt"
3. het medium is niet geschikt voor de boodschap
Communicatievormen
Communicatie = het uitwisselen van informatie

1. Wat verbale communicatie?
2. Wat is non-verbale communicatie

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Communicatievormen 
Communicatie = het uitwisselen van informatie 

Verbaal: boodschap overbrengen met woorden (mondeling of schriftelijk). 

Non-verbale communicatie: boodschap overbrengen zonder woorden. Voorbeeld: lichaamstaal, gebaren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatievormen 
Directe informatie = alle vormen van communicatie waarbij de ontvanger direct kan reageren. Voorbeeld? 
Indirecte informatie= de boodschap wordt niet direct ontvangen. Je krijgt niet direct een antwoord terug. Voorbeeld? 
Eenzijdige communicatie = eenrichtingsverkeer. Voorbeeld? 
Meerzijdige communicatie= je bent zowel zender als ontvanger. Voorbeeld? 

Slide 23 - Tekstslide

Eenzijdige communicatie: kranten, boeken, films
Heel (in)formeel 
Het is belangrijk om te snappen wat voor taal je moet gebruiken in een bepaalde situatie.

Je leidinggevende aanspreken met ‘Yo gappie’ is niet gepast. Maar bij je vriendengroep is dat misschien juist een gebruikelijke begroeting. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heel (in)formeel 
Formeel taalgebruik is de vorm waarin zakelijke of plechtige woorden en woordcombinaties gebruikt worden. Wanneer gebruik je het?
Informeel taalgebruik is losser, niet zakelijk. Wanneer gebruik je het?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

communicatie 

Het bedoeld of onbedoeld overbrengen van een bepaalde boodschap op iemand anders


Hierbij is altijd sprake van een zender, een ontvanger.

RUIS? Vertel...

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten communicatie ?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten communicatie
  • Eenzijdige communicatie
  • Tweezijdige communicatie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communiceren met de klant 1
Regel 1 Wat is een klant? A
Regel 2 Goed communiceren: A (vraag 3 + vraag 4 via teams, B via teams
Regel 3 Het ruist? A, B en C
Regel 4 Communicatievormen: A, B en C, A en B via teams
Regel 5 Heel (in)formeel: A, B, C en D
Regel 6 Klantvriendelijk: A en B, B via teams
Regel 7 Communicatiemiddelen: A en B, A alleen lezen
Regel 8: De toon maakt de muziek: A en B, A alleen bekijken en lezen, B A alleen bekijken en lezen
Regel 9 Open en gesloten vragen: A en B
Regel 10 Een eerste indruk: A ,B en C, A1 en C via teams
Regel 11 Einde gesprek: A en B, A via teams
Regel 13 Slottest: minimaal 80% 



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Deze week inleveren en/of gemaakt in SPL
Communiceren met de klant 1
Regel 1 Wat is een klant? A
Regel 2 Goed communiceren: A (vraag 3 + vraag 4 via teams, B via teams
Regel 3 Het ruist? A, B en C
Regel 4 Communicatievormen: A, B en C, A en B via teams
Regel 5 Heel (in)formeel: A, B, C en D




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 open vragen
Open vraag ? 

Reden ? 


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 open vragen
Open vraag -> iemand is vrij in het formuleren van een antwoord.

Reden: informatie inwinnen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

open vragen
Open vragen zijn:
• Ontspannend -> ze geven ruimte aan de ander om een antwoord te formuleren;
• Vriendelijk -> omdat ze geen richting geven; 
• Duidelijk;
• Begrijpelijk;
• ‘Onschuldig’;
• Geprogrammeerd (om een antwoord te provoceren).



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

open vragen
Voordelen
• Leveren veel informatie op.
• Geven de ander veel ruimte om te antwoorden.


Nadelen
• Nemen veel tijd in beslag.
• Leveren geen specifieke gegevens op.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

open vragen
Open vragen beginnen met 5 w's en 1 h

Waar ben je goed in?
Welke goede eigenschappen heb je?
Hoe zie je jezelf over 5 jaar?
Wat zou je doen met een miljoen?
Wat doe je het liefst in je vrije tijd?

Welke w ontbreekt ? 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen
Gerichte vragen
Hoeveel broers en/of zussen heb je?
Hoe oud ben je?
Naar welke stad, zou je willen verhuizen later?
Wat voor werk doe je?
Wat doe je graag in je vrije tijd?
Heb je meer tijd ingepland voor school of voor jezelf? (keuze vraag)
Wat lijkt je het leukste vak? ....en waarom?
Welke sport vind jij leuk om te doen?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open en gesloten vragen 
Open vragen--> Je kunt meer dan alleen maar 'ja' of 'nee' antwoorden. Je kunt uitgebreid antwoord geven. Vaak zijn het vragen die met de 5W+H beginnen. 

Gesloten vragen--> antwoord met ja/nee of een meerkeuzevraag. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Communicatie schema

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiemiddelen ?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Stel ze als je er niet uitkomt!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies