DNA 2

eiwitten
Ribosomen in cytoplasma of op endoplasmatisch ret.
Eiwitten op endoplasmatisch reticulum zijn nog niet ''af''.
In golgisysteem uiteindelijke vorm.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

eiwitten
Ribosomen in cytoplasma of op endoplasmatisch ret.
Eiwitten op endoplasmatisch reticulum zijn nog niet ''af''.
In golgisysteem uiteindelijke vorm.

Slide 1 - Tekstslide

Celcyclus
In welk deel van de celcyclus vindt DNA replicatie plaats?

Slide 2 - Tekstslide

Bs 2: DNA replicatie

Slide 3 - Tekstslide

mtDNA
DNA in chloroplasten

Slide 4 - Tekstslide

Structuur ATCG
Verbinding

Slide 5 - Tekstslide

Bouw
DNA molecuul = nucleïnezuur
Zuurgroep, voor het eerst ontdekt in celkern (nucleus).
Bestaat uit  aan elkaar gekoppelde nucleotiden.

Slide 6 - Tekstslide

prokaryoot
DNA ligt in een cirkel in het cytoplasma.
Sommige prokaryoten hebben ook korte stukjes circulair DNA (plasmiden).
Alles samen=genoom.

Slide 7 - Tekstslide

Herhalen:
Lees het artikel op blz 60/61 over hemochromatose
Maak opdracht 1

Slide 8 - Tekstslide

Bs 3: eiwitsynthese
Wat is het verschil tussen DNA replicatie en eiwitsynthese?

Slide 9 - Tekstslide

Genen
  • 1 chromosoom bevat meerdere genen.
  • Een gen bevat informatie voor 1 of meerdere eiwitten.
  • Gen voor oogkleur bevat dus informatie hoe de eiwitten gemaakt moeten worden die jouw ogen kleur geven.
  • DNA sequentie: de volgorde van de ATCG (stikstofbasen).
  • De DNA sequentie van een gen bepaald welk eiwit wordt gesynthetiseerd (gemaakt).

Slide 10 - Tekstslide

Genen
  • Staan op een vaste plek in ons DNA.
  • Dus mijn gen voor oogkleur staat op hetzelfde chromosoom als bij jou.
  • Omdat je van elk chromosoom er 2 hebt, heb je dus voor al je eigenschappen 2 genen. 
  • Omdat deze van elkaar kunnen verschillen, noemen we de verschillende varianten allelen.

Slide 11 - Tekstslide

eiwitten
Bestaan uit een lange keten van aminozuren.
Er bestaan 20 verschillende soorten aminozuren.
De code voor de volgorde van aminozuren staat vast in de nucleotidenvolgorde van het RNA (volgorde AUCG).

De code voor 1 aminozuur zijn 3 opeenvolgende nucleotiden: codon. (zie blz 71)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Verschil
DNA/RNA

dubbele streng/enkele streng
In de kern/in de kern+buiten kern

Slide 14 - Tekstslide

Diploïd
Van elk chromosoom 2 (2n)

Haploïd is als je van een chromosoom 1 hebt (1n).

Replicatie ook wel:
2n -> 2n + 2n


Slide 15 - Tekstslide

start/stop
De synthese van een aminozuurketen begint altijd bij het ''start'' codon en stopt bij het ''stop'' codon.

Start codon is altijd AUG, er zijn meerdere stopcodonnen. Zoek eens een code op van een stop codon.

Slide 16 - Tekstslide

DNA
De bouw en functie

Slide 17 - Tekstslide

Niet-coderend DNA
Slechts een klein deel van ons DNA codeert (bevat de code) voor een eiwit.
Groot gedeelte maakt geen eiwitten, wordt vaak ''junk-DNA'' genoemd. 
98,5% van ons DNA is niet-coderend.

Slide 18 - Tekstslide

Maken:
1- 6

Slide 19 - Tekstslide

DNA
Bevat informatie over erfelijke eigenschappen.
Geheel aan erfelijke informatie noem je ook wel het genoom.
Alle cellen in één organime hebben hetzelfde genoom.

Slide 20 - Tekstslide

Replicatie
De verbindingen tussen de basenparen wordt verbroken.
Kernplasma: vrije nucleotiden
Enzym: DNA Polymerase schuift langs de oude streng en bindt vrije nucleotiden aan de enkelvoudige streng vast.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

aminozuren
In de cel is altijd een voorraad van de 20 aminozuren aanwezig. Deze wordt aangevuld door bijvoorbeeld voeding. 
Meerdere ribosomen kunnen hetzelfde RNA lezen -> veel eiwitten

Slide 23 - Tekstslide

Replicatie
Zo krijg je 2 identieke DNA-moleculen.
In het midden blijft het nog aan elkaar zitten: centromeer.

Chromosoom bestaat uit 2 chromatiden.

Slide 24 - Tekstslide

Maken: 1+ 2 + 3

Slide 25 - Tekstslide