Dramatiseren en doelgroeptheater

Dramatiseren en doelgroeptheater
Deze deeltaak ( en een klein beetje van deeltaak 6) gaan we gebruiken om samen een presentatie te maken. Dit doen we door te kiezen voor een doelgroep als publiek. En we gaan de presentatie maken door te dramatiseren.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dramatiseren en doelgroeptheater
Deze deeltaak ( en een klein beetje van deeltaak 6) gaan we gebruiken om samen een presentatie te maken. Dit doen we door te kiezen voor een doelgroep als publiek. En we gaan de presentatie maken door te dramatiseren.

Slide 1 - Tekstslide

Theater in categorieën 
Theater kun je indelen in verschillende categorieën. Deze deeltaak gaan we werken vanuit een doelgroep en spelen met verschillende kunst- en theatervormen.

Bijvoorbeeld in:
  • doelgroep 
  • discipline/vorm
  • soort locatie

Slide 2 - Tekstslide

Wat zou een specifieke doelgroep voor een theatervoorstelling kunnen zijn?

Slide 3 - Open vraag

Voor wie maakt de regisseur  de voorstelling? 

Voor bejaarden uit het vegetarische verzorgingstehuis in Oosterbeek, jonge vluchtelingen uit Oekraine of voor bijv. jongeren uit de onderbouw? 


De keuzes die je maakt, hebben ook met je doelgroep te maken. Grappen voor jongeren zijn niet altijd geschikt voor een voorstelling voor kleuters.  
  
Doelgroepen die vaak specifiek benoemd worden zijn kindertheater en jongerentheater. 

Slide 4 - Tekstslide

Dramatiseren
Je hebt niet altijd een script/ tekst nodig om tot een voorstelling te komen. Je kunt ook werken vanuit een thema, een idee of een inspirerende film of foto. Dit noem je dramatiseren.

Overal waar 'drama' in voor komt, gaat over het SPEL.

Dramatiseren = werkwoord = ergens spel van maken
(dus een verhaal/situatie/idee omzetten in spel)

DRAMATISEREN = Het theatraal vormgeven van een verhaal of idee.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een theaterdiscipline of theatervorm?
Een theatervoorstelling bevat vaak meer dan toneelspel alleen. Hoe je het soort theatervoorstelling noemt is afhankelijk van waar de nadruk op ligt.  Dus wat is de VORM van het soort theater. 
Discipline of vorm

Slide 6 - Tekstslide

Theaterdiscipline of -vorm
Bijvoorbeeld: Fysiek theater - musical - soap - cabaret/kleinkunst - poppentheater - muziektheater - danstheater - schimmenspel - objecttheater - teksttoneel - multimedia theater - locatietheater - etc. 


Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt dat?
1) Wanneer we een thema hebben gekozen, maken we groepjes.

2) Binnen die groepjes ga je brainstormen. Waar moet je allemaal aan denken bij dit thema. Welke beelden, muziek, teksten, ideeën krijg je erbij? Alle theatervormen en kunstvormen mogen jullie daarbij gebruiken.

2) Jullie stellen jezelf de vraag: WAT wil ik ermee zeggen? Wat wil ik bij het publiek bereiken? Welke boodschap / mening wil ik overbrengen? 

3) Jullie stellen jezelf de vraag: HOE ga we dat doen?  
Daarbij moeten jullie keuzes maken welke theatrale middelen (= spelgegevens, enscenering en materiële vormgevingsmiddelen) jullie gaan inzetten en op welke manier jullie die gaat inzetten. 

Slide 8 - Tekstslide

Oftewel

  • Met de hele klas een presentatie maken & spelen.
  • We kiezen zelf een doelgroep als publiek.
  • We werken vanuit een (zelfgekozen) thema.
  • We combineren verschillende theatervormen.
  • We zoeken bestaande (theater-) teksten die aansluiten bij het thema.


Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Doelgroep kiezen
  2. Thema kiezen
  3. Onderzoek naar thema & teksten zoeken
  4. Maakproces
  5. Optreden

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag voor een doelgroep
- Jullie maken de keuze, als klas, uit een van de volgende doelgroepen:
  • bejaarden
  • kinderen ( welke leeftijd?)
  • vluchtelingen
  • Zelfgekozen doelgroep

Wat zijn de voor- en nadelen van de doelgroep? Waar moet je rekening mee houden? Wat spreekt je aan, aan deze doelgroep?
Jullie krijgen hier 10 minuten de tijd voor, daarna wil ik het horen.



timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag met het thema
Nu jullie een doelgroep hebben gekozen, gaan we een thema kiezen. Jullie kiezen als klas voor een thema. Voorbeelden van een thema kunnen zijn:
  • afscheid
  • racisme
  • liefde
Of natuurlijk een zelfgekozen thema.
Jullie krijgen hier 10 minuten de tijd voor, daarna wil ik het horen.

Vervolgens gaan jullie in groepjes uit een ( 2-6 personen, maar daar mogen ook solo's tussen zitten) om te brainstormen over het thema.

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

extra schrijfopdracht thema
Schrijfopdracht individueel:
schrijf een kort verhaaltje over jouw eigen ervaring/aanraking met dit thema 

Slide 14 - Tekstslide

Planning 
Zie It's learning:)

Slide 15 - Tekstslide