H1.3 Elektriciteit in huis

H1 Elektriciteit 
1.3 Elektriciteit in huis
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Elektriciteit 
1.3 Elektriciteit in huis

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Wetenschappelijke notatie en significantie
  • Oefenen
  • Leerdoelen 1.3 doorlopen
  • Start 1.3 met uitleg + aantekeningen
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Schrijf de volgende getallen op volgens wetenschapelijke notatie

26 000 =
0,53 = 
80 = 

Slide 6 - Tekstslide

Aantal significantie cijfers

1 significant       6                    0,04   
          
2 significant       6,2                0,40

3 significant       6,24              0,402             231 of 

2102
2,3102
2,31102
Wetenschappelijke notatie

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?

Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.

Slide 8 - Tekstslide

Als je gaat rekenen...


voorbeeld:
5,0 x 6,25 = 
3 x 2,3 = 
120 / 110 =
8 / 5 =


Je antwoord krijgt evenveel significante cijfers als
het gegeven met de minste significante cijfers.

Slide 9 - Tekstslide

Lesplanning
  • Bespreken werkblad opgave 3 en 4
  • Leerdoelen 1.3
  • Uitleg en aantekeningen
  • Aan de slag

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 3
1,2 kWh per dag. 
1 maand zitten 30 dagen 
1,2 x 30 = 36 kWh per maand

36 kWh x 0,25 euro = 9,00 euro

Slide 11 - Tekstslide

Opgav 4
P = 1500 W 
t = 3 min -> 180 s
E = P x t

  • E (in Joule) = 1500 x 180 = 270 000 J
  • E (in kwh) = 1,5 x (0,05) = 0,075 kWh 
  • Kosten = 0,075 x 0,22 = 0,0165 euro

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3
1.3.1 Je kunt de totale stroomsterkte in een groep berekenen.
1.3.2 Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten.
1.3.3 Je kunt berekenen of in een groep overbelasting optreedt.
1.3.4 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met overbelasting en kortsluiting.
1.3.5 Je kunt de functie benoemen van de verschillende kleuren elektriciteitsdraden.

Slide 13 - Tekstslide

Huisinstallatie
Netwerk van elektriciteitsdraden, lichtpunten, stopcontacten en een groepenkast in een huis


Slide 14 - Tekstslide

Groepen
Een aantal stopcontacten en lichtpunten zitten samen op één groep. Dit zijn allemaal parallel geschakelde vertakkingen. 

Vanuit de meterkast loopt er een aparte leiding voor elke groep.

Slide 15 - Tekstslide

De spanning
De spanning van de groepen zijn overal gelijk, 
namelijk het lichtnet (230V)

U1 = U2 = U3 etc

Slide 16 - Tekstslide

De stroomsterkte
Een groep kun je uitschakelen met een groepsschakelaar. 

Alle apparaten die verbonden zijn in 1 groep verbruiken stroom.
De totale stroomsterkte van die groep kun je bij elkaar optellen: 

Itot = I1 + I2 + I3

Slide 17 - Tekstslide

Het vermogen
Het vermogen van de groep kun je op twee manieren berekenen


Je kan alle vermogens bij elkaar optellen of het totale vermogen berekenen met de spanning en de stroom 

Slide 18 - Tekstslide

Vermogen optellen


Ptot = P1 + P2 + P3 etc
Vermogen berekenen


Ptot = U x Itot

Slide 19 - Tekstslide

Jan pieter is aan het kijken naar groep 1 in zijn huis. Dit is aangesloten op zijn keuken. De volgende apparaten zijn daarop aangesloten.

Koelkast -> 8A
Koffiezetapparaat -> 3A
1 lamp -> 0,5A

  • Bereken de totale stroom en het totale vermogen van
  • groep 1. 

Slide 20 - Tekstslide

Jan pieter is aan het kijken naar groep 1 in zijn huis. Dit is aangesloten op zijn keuken. De volgende apparaten zijn daarop aangesloten.

Koelkast -> 8A
Koffiezetapparaat -> 3A
1 lamp -> 0,5A

  • De totale stroom:
  • Itot = I1 + I2 + I3
  • Itot = 8 + 3 + 0,5 = 11,5 A

  • De spanning is 230 V de totale stroomsterkte is 11,5 dus
  • Ptot = U x Itot
  • Ptot = 230 x 11,5 = 2645 W

Slide 21 - Tekstslide

Havo aan de slag
Lees zelf 1.3 door. 

Schrijf in je schrift in eigen woorden wat overbelasting en kortsluiting is. 
Maak daarna opgave: 3, 6 en 7 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

VWO kosten berekenen energie
Energie verbruik berekenen we met 
E = P x t

Nu gebruikt Esmee haar fohn van 800 watt 2 uur per week. 
Hoeveel kost dit Esmee per jaar??

Slide 24 - Tekstslide

Nu gebruikt Esmee haar fohn van 800 watt 2 uur per week.
Hoeveel kost dit Esmee per jaar??

1 kWh kost 0,26 euro
P = 800 W = 0,8 kW
t= 2 h 
1 jaar heeft 52 weken
Dus 2 x 52 = 104 uur per jaar

E = P x t
E = 0,8 x 104 = 83,2 kWh
Kosten = 83,2 x 0,26 = 21,63 euro

Slide 25 - Tekstslide

1.2 Vermogen en energie (alleen HAVO)
Een stofzuiger heeft een vermogen van 1500 watt en wordt gemiddeld 2 uur per week gebruikt. 1 kWh kost 13 eurocent.
Bereken de kosten (in euro) voor het verbruik van de stofzuiger.
  • E = P x t = 1,5 x 2 = 3 kWh
  • kosten = 3 x €0,13 = €0,39

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Lees zelf 1.3 door. 
HAVO: Maak opgave: 3, 6 en 7 
VWO: 2, 4, 5

Ben je klaar?
 Maak opgave 5 en 6 af van het werkblad

Slide 27 - Tekstslide

Meterkast
Hiernaast zie je de onderdelen van een meterkast. 
De volgende onderdelen moet je kennen:
  • Hoofdkabel (hoofdleiding)
  • kWh-meter
  • Groepen (schakelaar)

Slide 28 - Tekstslide

Fasedraad en nuldraad
In elk stopcontact twee draden. De fasedraad en de nuldraad.

fasedraad:  spanning van 230 volt.
nuldraad: geen spanning, sluit stroomkring

Slide 29 - Tekstslide

Fasedraad
Nuldraad
Bruin
230 V

Blauw
0 V
Stroomkring sluiten

Slide 30 - Tekstslide

Schakeldraad
Draad van de schakelaar naar een elektrisch apparaat is de schakeldraad

Slide 31 - Tekstslide

Schakeldraad
Schakeldraad - ZWART - Staat alleen spanning op als de lamp aan staat. 


Slide 32 - Tekstslide

Kortsluiting

Slide 33 - Tekstslide

Overbelasting

Slide 34 - Tekstslide

H1.3 elektriciteit in huis

Slide 35 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3
1.3.1 Je kunt de totale stroomsterkte in een groep berekenen.
1.3.2 Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten.
1.3.3 Je kunt berekenen of in een groep overbelasting optreedt.
1.3.4 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met overbelasting en kortsluiting.
1.3.5 Je kunt de functie benoemen van de verschillende kleuren elektriciteitsdraden.

Slide 36 - Tekstslide

Huisinstallatie
Netwerk van elektriciteitsdraden, lichtpunten, stopcontacten en een groepenkast in een huis


Slide 37 - Tekstslide

Groepen
Een aantal stopcontacten en lichtpunten zitten samen op één groep. Dit zijn allemaal parallel geschakelde vertakkingen. 

Vanuit de meterkast loopt er een aparte leiding voor elke groep.

Slide 38 - Tekstslide

De spanning
De spanning van de groepen zijn overal gelijk, 
namelijk het lichtnet (230V)

U1 = U2 = U3 etc

Slide 39 - Tekstslide

De stroomsterkte
Een groep kun je uitschakelen met een groepsschakelaar. 

Alle apparaten die verbonden zijn in 1 groep verbruiken stroom.
De totale stroomsterkte van die groep kun je bij elkaar optellen: 

Itot = I1 + I2 + I3

Slide 40 - Tekstslide

Het vermogen
Het vermogen van de groep kun je op twee manieren berekenen


Je kan alle vermogens bij elkaar optellen of het totale vermogen berekenen met de spanning en de stroom 

Slide 41 - Tekstslide

Vermogen optellen


Ptot = P1 + P2 + P3 etc
Vermogen berekenen


Ptot = U x Itot

Slide 42 - Tekstslide

Jan pieter is aan het kijken naar groep 1 in zijn huis. Dit is aangesloten op zijn keuken. De volgende apparaten zijn daarop aangesloten.

Koelkast -> 8A
Koffiezetapparaat -> 3A
1 lamp -> 0,5A

  • Bereken de totale stroom en het totale vermogen van
  • groep 1. 

Slide 43 - Tekstslide

Jan pieter is aan het kijken naar groep 1 in zijn huis. Dit is aangesloten op zijn keuken. De volgende apparaten zijn daarop aangesloten.

Koelkast -> 8A
Koffiezetapparaat -> 3A
1 lamp -> 0,5A

  • De totale stroom:
  • Itot = I1 + I2 + I3
  • Itot = 8 + 3 + 0,5 = 11,5 A

  • De spanning is 230 V de totale stroomsterkte is 11,5 dus
  • Ptot = U x Itot
  • Ptot = 230 x 11,5 = 2645 W

Slide 44 - Tekstslide