Les 4 Bezittelijk voornaamwoord (1)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

het bezittelijk voornaamwoord

Vandaag ga je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits leren.

Wat is eigenlijk het bezittelijk voornaamwoord in het Nederlands?

 Kijk naar de volgende vragen. 

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?

1. Hoe
2. heet
3. jouw
4. oma

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes.

1. haar
2. moeder
3. heet
4. Agnes

Jouw & haar zijn dus bezittelijk voornaamwoorden. Noem nog een paar andere in het Nederlands.

https:

Besitzpronomen

mijn	jouw	zijn	haar	ons	jullie	hun/uw
mein	dein	sein	ihr	unser	euer	ihr/Ihr

Bij vrouwelijk en meervoud komt er een E achter.

(mijn) Vater

(jouw) Mutter

(ons) Haus

(mijn) Schwester

(jouw) Freund

(onze) Familie

mein

meine

dein

deine

unser

unsere

mijn

jouw

haar

hun

zijn

onze

jullie

uw

unser(e)

sein(e)

mein(e)

ihr(e)

euer/

eure

dein(e)

Ihr(e)

bij vrouwelijke woorden komt er een -e achter het bezittelijke voornaamwoord

1. juist
2. onjuist

bij mannelijke woorden komt er een -e achter het bezittelijke voornaamwoord

1. juist
2. onjuist

mijn vader

1. meine Vater
2. mein Vater
3. meinen Vater
4. der Vater

jouw school

1. deine Schule
2. dein Schule
3. deinen Schule
4. die Schule

uw kinderen

1. ihre Kinder
2. ihr Kinder
3. Ihr Kinder
4. Ihre Kinder

zijn huis

1. seine Haus
2. sein Haus

onze vriend

1. unser Freund
2. unsere Freund
3. euer Freund
4. sein Freund

jullie lerares

1. euer Lehrerin
2. eure Lehrerin
3. deine Lehrerin
4. meine Lehrerin

haar zus

1. ihre Schwester
2. eure Schwester
3. deine Schwester
4. ihr Schwester

Vertel in eigen woorden wat je hebt geleerd over de grammatica van vandaag.

Ik heb de uitleg begrepen:

1. ja, ik snap alles
2. ja, ik snap het redelijk
3. ik snap het een klein beetje
4. nee, ik snap er niks van

Hausaufgaben

Machen Aufgabe 18 19 20 21

Buch Seite 44-46

Online: Kapitel 7 Het bezittelijk voornaamwoord

Lernen Seite 62