Kap 7 mavo Grammatik Bezittelijk voornaamwoord klas 2

het bezittelijk voornaamwoord
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
mijn
jouw
zijn 
haar
ons
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr
Bij die-woorden (v) en het meervoud (mv) komt er een E achter.

Slide 2 - Tekstslide

(mijn) Vater
(jouw) Mutter
(ons) Haus
(mijn) Schwester
(jouw) Freund
(onze) Familie
mein
meine
dein
deine
unser
unsere

Slide 3 - Sleepvraag

mijn
jouw
haar
hun
zijn
onze
jullie
uw
unser(e)
sein(e)
mein(e)
ihr(e)
euer/
eure
dein(e)
Ihr(e)

Slide 4 - Sleepvraag

bij vrouwelijke woorden (die)
komt er een -e
achter het bezittelijke voornaamwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

bij mannelijke woorden
komt er een -e
achter het bezittelijke voornaamwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

jouw school
A
deine Schule
B
dein Schule
C
deinen Schule
D
die Schule

Slide 7 - Quizvraag

Übersetze:
jouw

Slide 8 - Open vraag

jouw school
A
deine Schule
B
dein Schule
C
deinen Schule
D
die Schule

Slide 9 - Quizvraag

uw kinderen
A
ihre Kinder
B
ihr Kinder
C
Ihr Kinder
D
Ihre Kinder

Slide 10 - Quizvraag

onze vriend
A
unser Freund
B
unsere Freund
C
euer Freund
D
sein Freund

Slide 11 - Quizvraag

(haar) Pferd (o) ist krank.


Slide 12 - Open vraag

Wo wohnen (jouw) Großeltern (mv)?

Slide 13 - Open vraag

(uw) Hund (m) ist sehr lieb.

Slide 14 - Open vraag

Ich mag (hun) Haus (o).

Slide 15 - Open vraag

(onze) neue Wohnung (v) ist sehr schön.

Slide 16 - Open vraag

Das ist (zijn) Vater (m).

Slide 17 - Open vraag

der Schreibtich
A
mein-
B
meine

Slide 18 - Quizvraag

Dusche
A
mein-
B
meine

Slide 19 - Quizvraag

Fenster
A
eine
B
ein-

Slide 20 - Quizvraag

vertaal:
mijn badkamer

Slide 21 - Open vraag

Vertaal:
zijn eengezinswoning

Slide 22 - Open vraag

Ik heb de uitleg begrepen:
A
ja, ik snap alles
B
ja, ik snap het redelijk
C
ik snap het een klein beetje
D
nee, ik snap er niks van

Slide 23 - Quizvraag