11.4 Het verteringsstelsel en 11.5 De organen voor vertering

11.4 Het verteringstelsel
11.5 De organen voor vertering
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.4 Het verteringstelsel
11.5 De organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
12.4.1 Je kunt omschrijven wat vertering is en de functie van verteringssappen en enzymen hierbij aangeven.
12.4.2 Je kunt beschrijven hoe de darmperistaltiek tot stand komt en de functies ervan benoemen.
12.5.1 Je kunt de delen van het verteringsstelsel noemen met hun functies en kenmerken.
12.5.2 Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.


Slide 2 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
Alles wat je eet of drinkt heeft voedingsstoffen en gaat door je verteringsstelsel in een vaste volgorde. 
De taken van het verteringsstelsel zijn:

1) De vertering van voedingsmiddelen
2) de opname van voedingsstoffen

Slide 3 - Tekstslide

Vertering
Vertering is het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen. Bij vertering ontstaan verteringsproducten. Deze verteringsproducten kunnen wel door de darmwand heen en worden in het bloed opgenomen.
Voor de vertering zijn verteringssappen nodig. Veel verteringssappen bevatten enzymen. De enzymen zorgen ervoor dat de vertering sneller verloopt. 

Slide 4 - Tekstslide

Verteringsappen
De vertering gebeurt met behulp van verteringssappen. Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van verteringssappen. Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren. De verteringsklieren bij de mens zijn:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren


Slide 5 - Tekstslide

Het verteringsstelsel is een buis van mond tot anus waar je voedsel doorheen gaat. 
Er worden op verschillende plekken in de buis sappen toegevoegd aan de buis voor de vertering.
In deze les gaan we de weg van het voedsel (dus de buis) en de sappen voor vertering  leren. 

Slide 6 - Tekstslide

Mondholte
Tanden en kiezen zorgen voor de eerste stap in de vertering. 
Door te kauwen wordt het voedsel in steeds kleinere stukjes verdeeld en gemengd met speeksel. Speeksel wordt gemaakt door speekselkieren. Speeksel is een slijm gemaakt door water en enzymen, doordat het voedsel vochtig wordt glijdt het makkelijker naar binnen, het helpt met het voedsel doorslikken. Het enzym verteert zetmeel. Speeksel bevat ook stoffen die bacteriën doden.  

Slide 7 - Tekstslide

Gebit functie
- afhappen  
-doorslikken

 - mengen met speeksel
 - oppervlakte vergroten

Slide 8 - Tekstslide

Mondholte
Je tong duwt het voedsel vanuit de mondholte naar de keelholte. Tijdens het slikken sluit de huig de neusholte af en het strotklepje sluit de luchtpijp af. Het voedsel kan alleen nog maar de slokdarm in. 

Slide 9 - Tekstslide

Lucht gaat langs de huig en komt in de keelholte
1
In je strottenhoofd liggen je stembanden. Die gebruik je tijdens het praten.
!
Lucht in de luchtpijp
3
Tijdens het slikken, sluit de huig.
Daardoor kan voedsel niet in de neusholte terecht komen.
4
Tijdens het slikken, sluit het strotklepje.
Daardoor kan voedsel niet in de luchtpijp terecht komen.
5
Lucht komt langs het strotklepje en gaat naar de luchtpijp
2
Tijdens het slikken, 
sluit de huig niet.
Daardoor kan voedsel 
in de neusholte 
terechtkomen.
6
Tijdens het slikken, sluit het strotklepje niet.
Daardoor kan voedsel in de luchtpijp terecht komen.
7

Slide 10 - Tekstslide

1

Slide 11 - Video

01:08-01:30
Strotklepje
Luchtpijp
Slokdarm
Strottenhoofd
Slikken: huig en strotklep

Slide 12 - Tekstslide

Strotklepje
Slokdarm
Luchtpijp
Slikken: huig en strotklep

Slide 13 - Tekstslide

Slokdarm
De slokdarm is een gespierde buis die van de keelholte naar de maag gaat. In de slokdarm vindt geen vertering plaats. Er komen geen sappen bij.
Het eten zakt niet in de maag vanwege zwaartekracht maar omdat de spieren van de slokdarm de voedselbrij naar beneden 'knijpen'. Deze 'knijpbeweging' zijn peristaltische bewegingen. In het verteringstelsel wordt dit darmperistaltiek  genoemd.  

Slide 14 - Tekstslide

Peristaltiek
Deze bewegingen van kring en lengtespieren die de voedselbrij voortduwen vinden plaats in slokdarm, maag en darmen. 
1: kringspieren zijn samengetrokken
2: kringspieren zijn ontspannen

Slide 15 - Tekstslide

Peristaltiek
Kringspieren
en Lengtespieren
Die zich afwisselend samentrekken en zo het voedsel voortduwen. 

Slide 16 - Tekstslide

(Optie) Aan het werk!
Wat? 11.4 Het Verteringsstelsel - opdrachten 1 t/m 9.

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Ga verder met je samenvatting


timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Maag
  • Maagsapklieren maken maagsap: water, maagzuur en enzym.
  • Heel zuur (laag pH): bacteriën gaan dood
  • Vertering eiwitten
  • Vloeibaar = voedselbrij
  • Maagportier laat kleine beetjes voedselbrij door. Maag slaat dus tijdelijk voedsel op. 
  • Maag is de hele tijd aan het 'kneden' zodat de voedselbrij gekneed wordt en vermengd wordt met maagsap. 

Slide 18 - Tekstslide

Lever, galblaas, alvleesklier en twaalfvingerige darm 
Vertering koolhydraten, vetten en eiwitten. 
Lever: maakt gal - wordt opgeslagen in galblaas gaat door galbuis naar twaalvingerige darm 
Gal maakt vetdeeltjes kleiner, dit heet emulgeren. Gal verteert niet!
Alvleesklier maakt alvleessap
  • Maakt voedselbrij minder zuur zodat enzymen goed kunnen werken. 
  • Bevat enzymen voor verteren eiwitten, vetten en koolhydraten. 

Naarmate de voedselbrij in de twaalfvingerige darm terechtkomt gaat de vertering verder met enzymen van de alvleesklier en hulp van de lever.

Slide 19 - Tekstslide

Lever
1) Omzetten van voedingsstoffenrdie schadelijk kunnen zijn
3) Gal maken - helpt bij vetvertering
Lever
Galblaas
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm

Slide 20 - Tekstslide

Dunne darm
De dunne darm is ongeveer 6 meter lang. In de wand liggen de darmsapklieren die darmsap maken. Darmsap heeft ook enzymen voor het verteren van eiwitten en koolhydraten.
Alle verteringsappen die bij de voedselbrij komen bevatten veel water,  hierin lossen de voedingstoffen en verteringsproducten in op.
 Dit water met de verteringsproducten worden hier in de dunne darm in het bloed opgenomen. 

Slide 21 - Tekstslide

Dunne darm
De wand van de dunne darm heeft een ontzettend groot oppervlakte (2 tennisvelden). Dit komt omdat de wand van de dunne darm heel erg geplooid is. Elke darmplooi heeft weer uitstulpingen: de darmvlokken. Niet alleen is het darmoppervlakte groot maar ook is de wand van de darmvlokken erg dun. Hierdoor kunnen de verteringsproducten en voedingstoffen snel door de wand heen naar het bloed toe. 
Het bloed stroomt van de darmvlokken via de poortader naar de lever. 

Slide 22 - Tekstslide

Blindedarm
De dunne darm loopt af in de dikke darm, op die plek ligt de blindedarm. Aan de onderkant van de blindedarm zit een 'staartje' het wormvormig aanhangsel. Het is dit wormpje dat ontstoken raakt tijdens een blindedarmontsteking en weggehaald wordt. De blindedarm zelf blijft zitten. 

Slide 23 - Tekstslide

Dikke darm
De dikke darm is ongeveer anderhalve meter lang. De voedingsbrij komt vanuit de dunne darm hierin, er zitten nu vooral onverteerde voedingsresten in. De dikke darm haalt vooral het water eruit. De brij met onverteerde voedselresten wordt hierdoor dikker. 
Als er in de dunne en dikke darm te weinig water uit de voedselbrij wordt opgenomen dan blijft deze voedselbrij te waterig: dat is dus diarree. 

Slide 24 - Tekstslide

Darmflora
Plantencellen bevatten een celwand die uit cellulose bestaat. Je lichaam maakt geen enzym aan dat cellulose kan verteren. Sommige nuttige bacteriën in de dikke darm produceren wel een enzym dat cellulose kan verteren. Deze bacteriën leven van een deel van de energierijke verteringsproducten. De rest wordt opgenomen in het bloed. Andere bacteriën in de dikke darm produceren andere nuttige stoffen, bijvoorbeeld vitamine K. Via de darmwand komen deze stoffen in je bloed.

Slide 25 - Tekstslide

Onverteerde voedingsresten
Niet alle delen van je voedsel verteren. 
Wat je niet verteert noem je onverteerde voedingsresten. Deze verlaten het lichaam door de anus. 
Voedingsvezels zijn onverteerde voedingsresten. Ze zijn belangrijk voor een goede darmwerking. Als je niet genoeg vezels eet kun je last krijgen van verstopte darmen. 

Slide 26 - Tekstslide

Endeldarm
Appendix
Wat overblijft zijn onverteerde, ingedikte voedselresten. Deze komen in de endeldarm terecht. Dit noem je ontlasting. De uitgang van de endeldarm wordt afgesloten door de anus. Dit is een kringspier. Als de endeldarm gevuld is met ontlasting, dan krijg je zin om te poepen. Eenmaal op het toilet ontspan je de kringspier en pers je de endeldarm leeg. 





Slide 27 - Tekstslide

Samenvatting:

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat? 11.4 Het Verteringsstelsel - opdrachten 1 t/m 9.
11.5 De organen voor vertering - opdrachten 1 t/m 11

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Ga verder met je samenvatting


timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide