OEFENTOETS

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welke zin of welke zinnen zijn juist?

1 De farao werd als god vereerd.
2 De landbouw in Egypte leverde heel weinig op.
3 Egyptenaren geloofden in een hiernamaals.
4 In 2000 v.C. waren er nog geen steden in Egypte.

1. 1 en 3
2. Alleen 1
3. 2 en 3
4. 1, 3 en 4

Lees de bron en de vier onderzoeksvragen.
Voor welke vragen is de bron bruikbaar?

1 In welke tijd van het jaar overstroomde de Nijl?
2 Waardoor overstroomde de Nijl elk jaar?
3 Waarom was een groot deel van het oude Egypte onbewoond?
4 Waar waren de steden in het oude Egypte?

1. 3 en 4
2. 2, 3 en 4
3. 2 en 3
4. 1 en 4

Waarom was de Nijl voor het oude Egypte zo belangrijk?

1. Dankzij de jaarlijkse overstroming was de strook grond langs de Nijl zo vruchtbaar dat de landbouw hoge opbrengsten had.
2. De Nijl vormde een natuurlijke grens die Egypte beschermde tegen invallen van andere volkeren.
3. De Nijl was zo rijk aan vis dat er in Egypte een samenleving ontstond van jager-verzamelaars die in steden leefden.
4. De overstromingen van de Nijl zorgden voor waterkracht, die de Egyptenaren gebruikten voor het produceren van goederen in hun werkplaatsen.

Welke opmerking over de handel in Egypte is juist?

1. De Nijl was nadelig voor de handel, want de stroming van de rivier maakte handelen tussen de ene en de andere oever erg lastig.
2. Overal langs de Nijl ontstonden plaatsen, waar mensen bij elkaar kwamen om te ruilen.
3. Vanwege de grote opbrengsten kwam er steeds minder werk voor de handelaren, omdat iedereen zelf genoeg had.
4. Geen van de genoemde opmerkingen over de handel in Egypte is juist.

Welke uitspraak is juist?

1. Egyptenaren wilden doden laten voortleven.
2. Grafgiften werden geplaatst in mooie sarcofagen.
3. In de grafkamers werden na de begrafenis muurschilderingen gemaakt.
4. Lichamen van alle gestorven Egyptenaren werden gemummificeerd.

Hieronder staan drie soorten samenlevingen en twee veranderingen.
Noteer de cijfers 1 t/m 5 in juiste tijdsvolgorde.

1 het ontstaan van de eerste steden
2 het ontstaan van de landbouw
3 de landbouwsamenleving
4 de landbouwstedelijke samenleving
5 de samenleving van jager-verzamelaars

1. 5 --> 2 --> 3 --> 1 --> 4
2. 5 --> 1 --> 3 --> 2 --> 4
3. 2 --> 5 --> 3 --> 4 --> 1
4. 5 --> 2 --> 1 --> 3 --> 4

Bestudeer de bron. Welke informatie kun je uit deze bron afleiden? Er zijn twee cijfers goed:

1 De Egyptenaren konden werken met glas en brons.
2 De Egyptenaren kenden het gewas druiven.
3 Druiven waren voor de Egyptenaren heel belangrijk.
4 Versieringen waren belangrijk in de Egyptische cultuur.

1. 1 en 2
2. 1 en 4
3. 2 en 4
4. 2 en 3

Volgens historici begon met het oude Egypte een nieuwe historische periode. Wat veranderde er?

1 De Egyptenaren deden niet meer aan landbouw.
2 De Egyptenaren gingen schrijven.
3 De Egyptenaren verdrongen de jager-verzamelaars.
4 In Egypte ontstond een groot rijk.
5 In Egypte ontstond een landbouwstedelijke samenleving.
6 Jagen en verzamelen was ook in Egypte belangrijk.

1. 2, 4 en 5
2. 1, 2 en 6
3. 2, 3 en 5
4. 4, 5 en 6

Bestudeer de bron.

Uit de bron blijkt dat:

1. boeren voor de farao werkten.
2. de farao oppermachtig was.
3. de farao veel ambtenaren in dienst had.
4. geen van de genoemde antwoorden is juist.

Lees de onderstaande vier uitspraken:
1 In het oude Egypte kon je alleen hogerop komen in de samenleving door schrijver te worden.
2 In het oude Egypte kun je moeilijk hogerop komen in de samenleving.
3 Tegenwoordig kun je hogerop komen in de samenleving door diploma's te halen.
4 Tegenwoordig kun je moeilijk hogerop komen in de samenleving.
Welke cijfers zijn juist?

1. 2 en 3
2. 1, 2 en 3
3. 2, 3 en 4
4. 3 en 4

Welke uitspraak of welke uitspraken zijn juist?

1 De Egyptenaren hadden een kalender met 365 dagen.
2 Egyptenaren bouwden alleen tempels voor de goden.
3 Meetkunde was belangrijk bij de bouw van piramides.
4 Overleden farao’s werden niet vereerd.

1. 1 en 3
2. Alleen 3
3. 2 en 3
4. 1, 3 en 4

Bestudeer de prent.

Het bouwwerk op deze prent lijkt helemaal niet op de piramide van Cheops.
Wat is hiervoor een logische verklaring?

1. De tekenaar is nooit zelf bij de piramide van Cheops geweest.
2. De tekenaar vond de echte piramide niet mooi genoeg.
3. Het was in 1572 niet belangrijk om waarheidsgetrouw te schilderen.
4. Met perspectief tekenen was in 1572 nog heel moeilijk.

Bekijk de bron. Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1 In de bron is een schrijver te zien, één van de vele lagere ambtenaren die voor de farao werkten.
2 De uitvinding van het schrift maakte het mogelijk om het Egyptische rijk doeltreffend te besturen.
3 Schrijvers gebruikten het hiërogliefenschrift voor alledaagse zaken, zoals de administratie.
4 De bron laat zien dat de prehistorie in Egypte was afgelopen en dat de oudheid was begonnen.

1. 1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. juist
2. 1. juist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
3. 1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. onjuist
4. 1. onjuist, 2. onjuist, 3. onjuist, 4. juist

Deze opdracht gaat over de kleine, maar machtige bovenlaag van de Egyptische samenleving.

Uit wat voor mensen bestond de machtige bovenlaag van de samenleving, de bevolkingsgroep meteen onder de farao?

1. de naaste familieleden van de farao
2. edelen, priesters en hoge ambtenaren
3. hoge militairen in het Egyptische leger
4. rijke handelaren en ondernemers

Deze opdracht gaat over de kunst en de architectuur van het oude Egypte. Kies het juiste antwoord.

Waarmee had de kunst en architectuur van het oude Egypte vaak te maken?

1. met belangstelling voor de astronomie
2. met het geloof in een leven na de dood
3. met trots op het machtige moederland
4. met de verering van de Nijl als oppergod

Juist of onjuist?

1 Grafschilderingen zoals in de bron waren versieringen en hadden geen godsdienstige betekenis.
2 De grafschilderingen lieten een ideaal leven zien, zonder ziekte, armoede en ouderdom.
3 De Egyptenaren beeldden mensen altijd op dezelfde manier af: mooi en zonder gebreken.
4 Door de eeuwen heen veranderde de Egyptische grafschilderkunst sterk.

1. 1. onjuist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
2. 1. juist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
3. 1. onjuist, 2. juist, 3. juist, 4. juist
4. 1. onjuist, 2. onjuist, 3. onjuist, 4. onjuist

Deze opdracht gaat over een beroemd Egyptisch bouwwerk.

Welk beroemd Egyptisch bouwwerk was één van de zeven wereldwonderen?

1. de obelisk van Heliopolis
2. de piramide van Cheops
3. de sfinx van Gizeh
4. de tempel van Aboe Simbel

Wat hebben markten met specialisatie te maken?

1. Markten zijn de oorzaak van specialisatie
2. Markten zijn het gevolg van specialisatie
3. Markten hebben niets te maken met specialisatie
4. Markten en specialisatie hebben een overeenkomst: ze kunnen alleen in een landbouwsamenleving voorkomen

Welke uitvinding markeert het begin van de oudheid?

Waarom kun je de cultuur van de Egyptenaren een beschaving noemen?

1. Omdat alle Egyptenaren op een beschaafde manier met elkaar omgingen.
2. Omdat de Egyptenaren in een landbouwstedelijke samenleving woonden.
3. Omdat de cultuur van de Egyptenaren zich door de wetenschap en de kunst steeds verder ontwikkelde.
4. Omdat jagen en verzamelen niet meer het belangrijkste bestaansmiddel was.

Welke zin over de grafkamers is juist?

1. De grafkamer was bedoeld om grafrovers af te leiden van het graf.
2. De ziel van de dode kon de grafkamer als huiskamer gebruiken.
3. In de grafkamer werden dode familieleden van de dode begraven.
4. Geen van de genoemde antwoorden over grafkamers is juist

Het hiernamaals speelde een belangrijke rol in de godsdienst van de Egyptenaren.

In welke zin staat een direct gevolg van het geloof in het hiernamaals?

1. Traditie en wetenschap werden hierdoor heel belangrijk.
2. Priesters werden minder belangrijk in Egyptische samenleving
3. Graven werden steeds mooier gemaakt en grafgiften werden meegegeven
4. De Egyptenaren gingen in meerdere goden geloven

Een stelling: "De Egyptische samenleving was een heel oneerlijke samenleving als je kijkt naar de sociale indeling".

Welke zin is een argument voor deze stelling?

1. De verschillen in sociale positie waren op heel veel verschillende manieren te zien.
2. Vaak stond bij je geboorte al vast tot welke sociale groep je behoorde.
3. Vrouwen vormden de laagste groep enkel en alleen omdat ze vrouw waren.
4. Zelfs als je heel goed was in je werk, kon je niet naar een hogere sociale groep.

Lees de tekst.

⇒Welke woorden moeten gekozen worden om het verhaal kloppend te maken? Kies het juiste antwoord

Gebruik de tekst

1. A = oorzaak B = gevolg
2. A = oorzaak B = oorzaak
3. A = gevolg B = gevolg
4. A = gevolg B = oorzaak

In het oude Egypte ontstaan er op den duur nieuwe beroepen.

⇒Waarom ontstaan er in Egypte nieuwe beroepen?

⇒Wat had men nodig om te zorgen dat alles goed ging met de landbouw?

1. Handige mensen
2. Rijke mensen
3. Bestuur
4. Goden

⇒Wat is irrigatielandbouw?

1. Landbouw waarbij de boeren de taken verdeelden.
2. Landbouw waarbij het land bevloeid werd dankzij een stelsel van kanalen en dijken.
3. De verplaatsing van landbouw naar de Nijldelta.
4. Landbouw waarbij de ambtenaren het voor het zeggen hadden.

Bekijk de bron

⇒Wat zie je op de afbeelding?

Gebruik de bron

Bekijk de bron

⇒Welk ‘raadsel’ loste de ontcijfering van dit voorwerp op?

Gebruik de bron

Bekijk de bron

⇒Welke god is hier afgebeeld?

Gebruik de bron

1.

2.

4.

3.

5.

slaven

Farao

priesters

boeren

Ambachtslieden

hoge ambtenaren

handelaren

lage ambtenaren

edelen

landarbeiders

Noem twee dingen die Egyptenaren deden om te zorgen dat een dode goed kon doorleven in het hiernamaals.

Mummificeren was een hele klus.

 Wat is de juiste volgorde om een lijk te mummificeren?

Sleep ze op volgorde

1

2

3

4

5

Wat is de hoofdstad van Egypte? Schrijf je antwoord op.

Waarom was de vondst van het graf van Toetanchamon zo belangrijk?

1. Het graf lag verstopt in het Dal der Koningen.
2. Het graf was niet leeggeroofd. En dus konden we er veel informatie vandaan halen.
3. Het graf was niet leeggeroofd. En dus konden we de spullen voor veel geld verkopen.
4. Dan wisten ze waar hij begraven lag

In de reisbrochure staat de volgende foto. Bij welk nummer is die gemaakt.

2

4

1

3

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Water wordt naar akkers gebracht via kanalen en dijken.

1. Delta
2. Landbouw
3. Irrigatielandbouw
4. Verzilting