Les over dialecten.

Trots op je taal! 
Lesprogramma :
  • Filmpje
  • Wat weet jij over taal?
  • Theorie 
  • Filmpje met vragen
  • Opdracht
  • Afsluiting
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Trots op je taal! 
Lesprogramma :
  • Filmpje
  • Wat weet jij over taal?
  • Theorie 
  • Filmpje met vragen
  • Opdracht
  • Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Kijkopdracht:
Schrijf de verschillende talen op die je hoort. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke talen heb je gehoord?

Slide 4 - Woordweb

Met welke taal ben jij opgegroeid?

Slide 5 - Open vraag

Vind je Drents een taal of een dialect? Waarom?

Slide 6 - Open vraag

Theorie
Algemeen Nederlands
Standaard Nederlands
Dialect en accent
Taalvariatie en sociale factoren
Welke taal spreek je waar?
Taalattitude

Slide 7 - Tekstslide

Algemeen Nederlands en Standaard Nederlands 
Tot de jaren 70 werd de term ABN gebruikt , vanaf toen tot nu Algemeen Nederlands.
Standaard Nederlands is gebaseerd op het Amsterdams uit de 17de eeuw. 

Slide 8 - Tekstslide

Dialect en accent
  • Dialect = Vormen van taalgebruik in bepaalde gebieden/gemeenschappen.
(Klanken-woorden-woordvorming)
Drenthe, Friesland, Limburg.....
  • Accent= Je hoort waar iemand vandaan komt.
Haags accent, Dordts accent

Slide 9 - Tekstslide

Taalvariatie en sociale factoren
Variatie betekent verschillen. Binnen taal heb je verschillen. 
Sociolinguistiek bestudeert de relatie tussen taal en maatschappelijke factoren. 
Waarom zijn er verschillen binnen een taalgemeenschap?

Sociale factoren: 
  1. Plaats of regio
  2. Sociaal economische klasse 
  3. Etnische groep
  4. Sekse
  5. Leeftijd

Slide 10 - Tekstslide

Welke taal spreek je waar? 
Sprekers spreken in verschillende situaties verschillende varianten van taal. 
  • Onderwerp van gesprek 
( verhaal over je date of over je werk)
  • Relatie tussen sprekers 
( gesprek tussen vrienden of tussen jou en een docent)

Slide 11 - Tekstslide

Taalattitude
Attitude = houding 

Mensen worden  beoordeeld op hun taalgebruik.
De houding die mensen hebben over hoe jij spreekt wordt taalattitude genoemd. 
Voorbeeld: verborgen prestige

Slide 12 - Tekstslide

Kijkopdracht
Welke gevolgen heeft het voor de mensen in dit filmpje dat ze een dialect hebben of met een accent praten?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat vind jij? Mag iemand jou weigeren bij een sollicitatie op basis van je dialect of je accent?

Slide 15 - Open vraag

Vind jij het normaal dat mensen dialecten of accenten niet accepteren?
A
Ja, alleen standaard Nederlands mag gesproken worden.
B
Dat ligt aan het accent of dialect.
C
Dit ligt aan de situatie
D
Nee, iedereen mag spreken hoe hij wil.

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht kies 1 (basis)  of 2 (plus) 





  1. Je gaat in deze opdracht een songtekst vertalen van het Drents naar het Nederlands. 
Titel Songtekst: Onder de boome 
Artiest: Daniel Lohues

2. Je kijkt in deze opdracht naar een filmpje over 'dealen met je dialect' en je schrijft een tekst over het onderwerp: 'Trots op je taal' ( taol) 

Opdrachten staan in ELO-Magister




Slide 17 - Tekstslide

Wat is je leukste Drentse woord?

Slide 18 - Woordweb

Evaluatie 


Zoek in de klas iemand op die een andere opdracht heeft gemaakt. Je laat elkaar je opdracht zien en je leest een stukje voor van je tekst. 
Opdracht 1: let op of de woorden goed vertaald zijn.
Opdracht 2: geef feedback op het verhaal en let op taalverzorging en inhoud. 

Slide 19 - Tekstslide