Schrijfdossier klas 4 - opdracht 1- informele brief

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Je hebt het boek De Gelukvinder gelezen. Schrijf hieronder zoveel mogelijk personages op die je je kunt herinneren.

Slide 2 - Woordweb

Voor de eerste schrijfopdracht van je schrijfportfolio ga je creatief schrijven. Een creatieve schrijfopdracht onderscheidt zich van een formele schrijfopdracht door de schrijfstijl die er van je verwacht wordt. Met een formele opdracht wordt er van je verwacht dat je vooral doelgericht te werk gaat. Met een creatieve schrijfopdracht is het juist de bedoeling dat je vooral een fantasierijk en ‘mooi’ verhaal schrijft. Toch heeft een creatieve schrijfopdracht ook kaders, en deze opdracht zeker, want je moet samenwerken.

Je gaat, in een groepje van drie, een verhaal schrijven, een zogenaamd mailverhaal en dat schrijf je voor leeftijdsgenoten. Dat doe je als volgt. Eén van jullie schrijft de eerste mail, de volgende reageert daarop en daar reageert de derde persoon weer op. Zo vormen jullie mails samen één verhaal. Om een kloppend verhaal te kunnen schrijven, moeten jullie goed samenwerken. Als jullie klaar zijn met het hele verhaal en iedereen aan de beurt is geweest, geven jullie elkaar feedback aan de hand van een opdracht. 

Jullie schrijven je mail elk vanuit het perspectief van één van de personages uit De gelukvinder; welke personages dat zijn, dat kiezen jullie zelf. Ook de ruimte/tijd bepalen jullie zelf, maar de drie mails moeten samen wel één logisch verhaal worden. Het kan dus zijn dat de eerste mail zich afspeelt als het gekozen personage tien jaar oud is en dat de tweede mail van een vriend pas veel later komt, maar dan moet je dat inhoudelijk ook laten kloppen. Ook de gebeurtenis(sen) waarover je schrijft mag je zelf bedenken. Je krijgt veel vrijheid en je mag ook dingen zelf verzinnen, daarom staan hieronder wat vragen om je op weg te helpen. 
Inleiding

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
o Je kunt een mail structureren (inleiding, middenstuk, slot, alinea’s)
o Je kent de formele vormgeving van een mail (aanhef, afsluiting, onderwerpregel, lay-out)
o Je stemt taalgebruik en inhoud af op de situatie
o Je stemt taalgebruik en inhoud af op het publiek
o Je kunt schrijven vanuit een ik-perspectief
o Je kunt je verplaatsen in de binnen- en buitenwereld van een personage
o Je kunt een langer verhaal opbouwen aan de hand van een verzonnen tijd, ruimte en gebeurtenis
o Je kunt, aan de hand van een gerichte feedbackopdracht, aanwijzingen geven hoe de tekst verbeterd kan worden

Slide 4 - Tekstslide

Structuur en vormgeving
Je mail 
  • heeft een inleiding, een middenstuk en een afsluiting (blz. 69)
  • alinea's (blz. 55)
  • aanhef, afsluiting (blz. 69)
  • onderwerpregel 

Slide 5 - Tekstslide

Do of don't: 50-80 tekens in onderwerpregel
A
Do
B
Don't

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk dat je bij een e-mail de onderwerpregel invult?
A
omdat je anders een waarschuwing krijgt
B
omdat de ontvanger dan meteen weet waar het over gaat
C
zodat je e-mail als eerst wordt gelezen
D
dan weet de ontvanger of hij jouw e-mail moet lezen

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht
Je krijgt nu steeds een slide met een open vraag. Je vult daarin de antwoorden voor jezelf. Jullie verhalen gaan samen wel één verhaal vormen. Je stemt dus af met je groepje en deelt deze informatie met elkaar.

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk gezamenlijk vanuit welke drie personages jullie gaan schrijven en werk hieronder voor jezelf uit hoe deze personages in elkaar zitten: wat zijn het voor types? Hoe gedragen ze zich? Hoe praten ze? Hamayun leer je het beste kennen, maar ook over zijn familie en zijn klasgenoten en vrienden van het azc kom je best wel dingen te weten.

Slide 9 - Open vraag

Bedenk in welke tijd en ruimte je het verhaal af gaat laten spelen. In het boek komen veel verschillende ruimtes terug. Een greep: Kabul, de school in Afghanistan, het bos en de huizen tijdens de vlucht, het asielzoekerscentrum, de verschillende scholen in Nederland… Je kunt het verhaal ook in de toekomst laten afspelen. Alles mag.

Slide 10 - Open vraag

Bedenk om welke gebeurtenis(sen) je het verhaal gaat laten draaien. Hebben de personages misschien kattenkwaad uitgehaald in het asielzoekerscentrum, is de personages iets gruwelijks of juist iets vrolijks overkomen in Kabul, is er een virus op de wereld dat roet in het eten gooit of ontmoet iemand de droomman of -vrouw van zijn leven? Misschien wil je wel het einde van het boek herschrijven? Brainstorm en gebruik al je creativiteit.

Slide 11 - Open vraag

Bedenk welk taalgebruik passend is voor de bovenstaande ideeën. Een personage van twaalf klinkt anders dan een personage van vijfentwintig in een brief en een personage dat nog in Afghanistan woont, heeft misschien andere ideeën over de wereld dan een personage dat naar Nederland is gevlucht. Probeer dezelfde zin eens op te schrijven met de woorden van de drie verschillende personages.

Slide 12 - Open vraag

Uitwisselen!
Wissel de informatie uit de vorige vier vragen uit met je groepsgenoten.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijven
Je hebt nu met z’n drieën uitgewerkt waar het verhaal over zal gaan, in welke tijd het afspeelt, wie als eerste het verhaal gaat vertellen en welk taalgebruik hierbij past. Kies nu degene uit die de eerste, tweede en derde mail gaat schrijven. Kies een moment waarop de eerste mail af moet zijn, schrijf dan de tweede etc. Aan het einde van deze week moet het verhaal af zijn, jullie leveren dan allemaal het gehele verhaal in op Magister (dus de drie mails!). De mails moeten per stuk tussen de 400-500 woorden lang zijn en geschreven worden volgens de conventies van een informele mail die je op de eerste slide hebt gelezen.  Voor deze opdracht mag je ervan uitgaan dat alle personages (ongeacht leeftijd of woonplaats) in staat zijn om te mailen. Je verplaatst je in het personage dus je schrijft natuurlijk vanuit het ik-perspectief. Succes!

Slide 14 - Tekstslide