Herhalingsquiz Hoofdstuk 1: Made in the netherlands

Herhalingsquiz
Hoofdstuk 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsquiz
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

We gaan starten
Pak je laptop en vul de code in. 
Vul gewoon je eigen naam in!!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is GEEN product dat Nederland veel exporteert?
A
Bloemen
B
Zuivel
C
Graan
D
Vlees

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noemen we het dat boeren steeds grotere stukken land gingen bewerken?
A
Mechanisatie
B
Schaalvergroting
C
Specialisatie
D
Biodiversiteit

Slide 4 - Quizvraag

Tegenwoordig is nog maar 2% van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Tegenwoordig is de Biodiversiteit in Nederland
A
Groter
B
Kleiner

Slide 6 - Quizvraag

De redenen waarom bedrijven voor een bepaalde plaats kiezen, noemen we?
A
Industriële inertie
B
Vertrekredenen
C
Vestigingsplaatsfactoren
D
Denken ze daar over na?

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de twee soorten goederen is goedkoper om te vervoeren?
A
Massagoed
B
Stukgoed

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN reden voor een bedrijf om zich in een stad te vestigen?
A
De arbeidsmarkt
B
De afzetmarkt
C
Kans op agglomeratie-effect
D
Kans op korting van de stad

Slide 9 - Quizvraag

In Nederland staan best veel hoofdkantoren van Multinationals.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een restaurant is een voorbeeld van een voorziening met baliefunctie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De afstand die je wil afleggen voor een voorziening of product noemen we?
A
Verzoringsgebied
B
Reikwijdte
C
Agglomeratie-effect
D
Baliefunctie

Slide 12 - Quizvraag

Een meubelboulevard is een voorbeeld van een dagelijkse voorziening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Het overladen van ene vervoersmiddel naar het andere noemen we?
A
Overstad
B
Overslag
C
Overstag

Slide 14 - Quizvraag

Schiphol is het grootste vliegveld van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke van deze bestemmingen met het vliegtuig ligt het verste weg? En is dus ook het meest vervuilende
A
Italië
B
Zuid-Afrika
C
Thailand
D
Bali

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noem je iemand die dagelijks moet reizen om op zijn of haar werk te komen?
A
Forel
B
Forens
C
Reiziger
D
Toerist

Slide 17 - Quizvraag