2V Formuleren H2 les 1

Opstarten!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Opstarten!

Slide 1 - Tekstslide

Beschrijf je week tot nu toe in twee woorden

Slide 2 - Woordweb

Formuleren H2
Variëren in zinsbouw (en zinslengte).

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Over de cijfers...
Over de basisplots
bespreken startopdracht Formuleren H2
uitleg variatie in zinsopbouw
Nog meer uitleg (wow) over samenvoegen van zinnen
Aan de slag
Afronden - tijd voor je verhaal?


Slide 4 - Tekstslide

Over de cijfers
Toetsen zijn nagekeken, normering ontbreekt nog

Gemiddelde score 68%

Voorstel voor normering ligt klaar

cijfers komen zsm online

Wil je de toets inzien? Laat het weten, dan maken we apart een afspraak.

Slide 5 - Tekstslide

Over de basisplots
Nagekeken en gemaild via Magister!


Slide 6 - Tekstslide

Bespreken startopdracht
Boek blz. 62

Verschillende antwoorden waren goed, zolang de groepjes maar waren ingedeeld op basis van zinsbouw.

AEG laat je niet in de steek.
Gelderland levert je mooie streken. 
Red bull geeft je vleugels.

Slide 7 - Tekstslide

Variëren in zinsopbouw
Teksten worden saai als je steeds dezelfde woorden en zinsvolgorde gebruikt. Daarom is het belangrijk om te variëren.

Variëren in woorden doe je door synoniemen
Variëren in zinsopbouw doe je door zinsdelen te verplaatsen.
Variëren in zinslengte doe je door signaalwoorden te gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Variëren in zinsbouw
Teksten worden saai als je steeds dezelfde woorden en zinsvolgorde gebruikt. Daarom is het belangrijk om te variëren.

Jan moest boodschappen doen. Hij ging naar de Lidl. Hij pakte drie zakken chips en een fles cola. Hij ging naar de kassa. Jan rekende af en liep naar buiten. Hij had onder zijn shirt ook nog een reep chocola. Jan is een boefje.

Jan moest boodschappen doen. Daarom ging hij naar de Lidl. Daar pakte hij drie zakken chips en een fles Cola. Vervolgens ging hij naar de kassa. Jan rekende af en liep naar buiten. Onder zijn shirt had hij ook nog een reep chocola. Een boefje, is Jan.

Slide 9 - Tekstslide

Variëren in zinsbouw maakt een tekst veel prettiger om te lezen.
Meest gebruikte vorm is: onderwerp + persoonsvorm + ander zinsdeel (OPA)
Andere vormen: APO, PA, POA

Jan steelt een reep chocola bij de supermarkt. OPA

Steelt Jan een reep chocola bij de supermarkt? POA (vraagzin)

Bij de supermarkt steel Jan een reep chocola. APO(+A)

Steel een reep chocola! PA


Slide 10 - Tekstslide

Welke zinsopbouw?(1/5)

Van mij kreeg Jan een tosti met ham, kaas, curry, nog meer kaas en sambal.
timer
0:20
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 11 - Quizvraag

Welke zinsopbouw?(2/5)

Wanneer gaat de school weer open?
timer
0:20
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 12 - Quizvraag

Welke zinsopbouw?(3/5)

Eet een tosti!
timer
0:20
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 13 - Quizvraag

Welke zinsopbouw?(4/5)

Eet je nu weer een tosti?
timer
0:20
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 14 - Quizvraag

Welke zinsopbouw?(5/5)

De boodschap van Mark Rutte en Hugo de Jonge was weinig hoopgevend.
timer
0:20
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 15 - Quizvraag

Nog meer uitleg (wow) 
over samenvoegen van zinnen

Slide 16 - Tekstslide

samenvoegen van zinnen
Je maakt teksten prettiger leesbaar door verbindingswoorden/signaalwoorden.
Maak zinnen interessanter door ze samen te voegen.

Ties schrijft een tekst over skateboarden. Valentijn schrijft een tekst over pizza.
Ties schrijft een tekst over skateboarden en Valentijn een tekst over pizza.

Kies het signaalwoord zorgvuldig!




Slide 17 - Tekstslide

Johan wil schaatsen, ... het ijs is te dun.
A
echter
B
en
C
maar
D
dus

Slide 18 - Quizvraag

Maak van deze zinnen één samengestelde zin. Gebruik signaalwoorden.

Je kunt een tekst schrijven over bijzondere verschijnselen in het heelal. Bijzondere verschijnselen in het heelal is een moeilijk en uitgebreid onderwerp. Zorg dat je het onderwerp goed afbakent.
timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

Variëren in zinsopbouw (en zinslengte).
Wissel af tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
Enkelvoudige zin: zonder signaalwoord, 1 persoonsvorm
samengestelde zin: signaalwoorden, meerdere persoonsvormen.

Wissel af tussen verschillende zinsopbouw
OPA, APO, POA, PA

Slide 20 - Tekstslide

Laatste vraag om te zien wie de quiz wint

Slide 21 - Tekstslide

Met welk zinsdeel begint deze zin:

Aan de overkant van het scherm zitten de kids stiekem te gamen.
timer
0:30
A
lijdend voorwerp sowieso
B
Nee, dit is een meewerkend voorwerp
C
Bijwoordelijke bepaling, wat dat dan ook mag wezen
D
voorzetsel of... huh

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak van Formuleren H2 opdracht 1, 2, 5, 6 en 7 via NN-online. 

Blijf in Teams voor vragen. 

We sluiten samen af. 

Slide 23 - Tekstslide

AFRONDEN

Slide 24 - Tekstslide

Beschrijf deze les in twee woorden

Slide 25 - Woordweb