Examentraining 6

Waar is de voorrang geregeld met verkeersborden.
A
Verblijfsgebieden.
B
Verkeersaders.
C
Stroomwegen.
1 / 43
volgende
Slide 1: Quizvraag
RijopleidingBeroepsopleiding

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Waar is de voorrang geregeld met verkeersborden.
A
Verblijfsgebieden.
B
Verkeersaders.
C
Stroomwegen.

Slide 1 - Quizvraag

Je ziet een voorrangsweg met gescheiden rijbanen en vrij liggend fietspaden. Je rijdt op de toe leidende weg. Je nadert het kruispunt en je hebt verkeersbord B6. Wat moet je in deze situatie verkeersinzichtelijk rekening mee houden.
A
Dat je voorrang moet verlenen aan het naderende verkeer.
B
Dat je een voorrangsweg nadert en waarbij je voorrang moet verlenen.
C
Dat je een kruispunt nadert. waar de bestuurders sneller rijden dan op een niet geregeld kruispunt.

Slide 2 - Quizvraag

Een tram staat stil bij een tramhalte zonder opstelruimte. Een vrouw wilt instappen. Welke verplichting heb je volgens het RVV 1990.
A
Alleen passagiers die binnen de bebouwde kom willen instappen voor laten gaan.
B
Alleen passagiers die bij de tramhalte willen instappen voor laten gaan.
C
Je stelt passagiers die willen instappen/uitstappen daartoe in de gelegenheid.

Slide 3 - Quizvraag

Je rijdt in een lesauto. Je stopt voor het rode licht bij een driekleurig verkeerslicht. Een bromfietser botst met zijn voorwiel tegen de trekhaak van je voertuig. Jij hebt in het geheel geen schade. De BF heeft schade aan het voorwiel. Mag de bestuurder van de bromfiets de plaatst van het ongeval verlaten.
A
Ja, omdat hij schade heeft en de lesauto niet.
B
Ja, als hij samen met de bestuurder van de lesauto een schadeformulier invult.
C
Nee, pas als alles geregistreerd is mag hij weg.

Slide 4 - Quizvraag

Je ziet een trekkend voertuig 3500 kg en aanhangwagen 750 kg. Welk rijbewijs is vereist.
A
B.
B
BE.
C
C.

Slide 5 - Quizvraag

Je ziet een volledig kruispunt. Een militaire colonne komt tegemoet en het 1e voertuig slaat links af. De rest van de voertuigen willen doorrijden. Jij wilt op dat kruispunt rechts afslaan. Wat is in het RVV 1990 geregeld voor wat betreft het doorsnijden.
A
Jij mag doorrijden, omdat de militaire colonne links afslaat.
B
Jij mag doorrijden, omdat in deze situatie geen sprake is van doorsnijden.
C
Jij mag niet doorrijden en de militaire colonne dus niet doorsnijden.

Slide 6 - Quizvraag

Je ziet een kruispunt, geregeld met verkeerslichten. Je ziet dat een aantal voertuigen van een militaire colonne door groenlicht is gereden. Een aantal voertuigen van de colonne willen doorrijden. Jij rijdt tussen de colonne, en het verkeerslicht is inmiddels rood. Wat gaat u doen?
A
Doorrijden om de overige voertuigen niet te hinderen.
B
Stoppen voor het rode licht.
C
Dit is niet geregeld in het RVV 1990.

Slide 7 - Quizvraag

Je nadert een VOP. Je ziet dat er een voetganger komt aangelopen. Je denkt dat de voetganger mogelijk wilt oversteken. Met welke taakproces ben je bezig.
A
Waarnemen.
B
Voorspellen.
C
Evalueren.

Slide 8 - Quizvraag

U ziet dit bord, welke bestuurders moeten de rijbaan blijven volgen?
A
Fietsers.
B
Bromfietsers.
C
Fietsers en Snorfietsers.

Slide 9 - Quizvraag

Je ziet een rijbaan met een dubbelle doorgetrokken asstreep. En een zijstraat van rechts. Uit deze zijstraat komt een auto. Deze auto wilt links afslaan en daarbij de doorgetrokken streep overschrijden. Mag deze auto in dit geval afslaan.
A
Ja.
B
Ja, maar het is niet geregeld in het RVV 1990.
C
Nee.

Slide 10 - Quizvraag

je ziet een provinciale weg. Je ziet dat er sprake is van dichte mist. Welke verlichting moet je voeren aan de voorzijde.
A
Stadlicht.
B
Stadslicht/dimlicht.
C
Dimlicht.

Slide 11 - Quizvraag

Je ziet een provinciale weg. Hoe hard mag een vrachtauto op deze weg rijden.
A
80 km per uur.
B
90 km per uur.
C
100 km per uur.

Slide 12 - Quizvraag

Je ziet dat op de rijbaan een lichte vrachtauto geparkeerd staat. Je ziet dat een fietser om de vrachtauto heen wilt rijden. Wat moet de fietser in deze situatie doen.
A
Hij moet een aanwijzing geven met zijn arm.
B
Hij is niet verplicht om een aanwijzing te geven.
C
Hij moet een aanwijzing geven met zijn richtingaanwijzer.

Slide 13 - Quizvraag

Je ziet een tractor dwars op de rijbaan. Deze tractor staat half op de rijbaan en half in de groene strook van de berm. Is dit voertuig kentekenplichtig.
A
Nee, het betreft een landbouwvoertuig.
B
Ja, want het landbouwvoertuig bevindt zich op de weg.
C
Nee, alle motorrijtuigen met een beperkte snelheid zijn niet kentekenplichtig.

Slide 14 - Quizvraag

Je ziet een rijbaan met aan de rechterzijde een busstrook met de tekst BUS. Je ziet een touringcar op de busstrook rijden. Wat is in het RVV 1990 geregeld.
A
Autobussen mogen geen gebruik maken van deze strook.
B
Autobussen moeten gebruik maken van deze strook.
C
Autobussen mogen ook gebruik maken van deze strook.

Slide 15 - Quizvraag

Je ziet een volledig kruispunt. waarbij de weg tegen over je een in- en uitrit constructie heeft. Je ziet dat auto (A) de uitrit wil verlaten en auto B wil de inrit inrijden. Wat is in deze situatie geregeld in rijprocedure.
A
Auto A moet auto B voor laten gaan.
B
Auto A moet auto B voorrang verlenen.
C
Auto B moet auto A voor laten gaan.

Slide 16 - Quizvraag

Je ziet een rijbaan buiten de bebouwde kom. In het midden ligt een doorgetrokken asstreep. Links is een korte invoegstrook. Ter hoogte van de invoegstrook aan de rechterzijde van de rijbaan is een plas water. Wat moet je in deze situatie doen.
A
Uitwijken.
B
Remmen.
C
Gas los.

Slide 17 - Quizvraag

Je voegt in op de autosnelweg. Waar is je snelheid van afhankelijk.
A
Aan de aangegeven maximumsnelheid.
B
Aan de snelheid van het overig verkeer.
C
Aan de minimumsnelheid.

Slide 18 - Quizvraag

Je ziet een lange uitrijstrook op de autosnelweg. Wat is in de rijprocedure geregeld voor wat betreft richting aangeven.
A
Tijdig richting aan naar rechts, op de uitrijstrook uitzetten en later weer aanzetten.
B
Tijdig richting aan en bij de scheiding tussen doorgaande rijbaan en uitrijstrook richting uit.
C
300 meter tevoren richting geven en aanhouden tot dat je op de uitrijstrook uitrijdt.

Slide 19 - Quizvraag

Je ziet langs de rijbaan rode reflectoren die dicht op elkaar zijn geplaatst. Wat zal hier het geval zijn.
A
Een scherpe bocht naar links.
B
Een scherpe bocht naar rechts.
C
Het betreft waarschuwingtekens.

Slide 20 - Quizvraag

U ziet de file op de autosnelweg Wat doe je in deze situatie?
A
Afremmen en terugschakelen.
B
Gas loslaten.
C
Terugschakelen.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is volgens rijprocedure de manier om je snelheid constant te houden.
A
Je rijdt in de hoogte versnelling.
B
Zo min mogelijk stoppen.
C
Je probeert ruimtekussen zoveel mogelijk in stand te houden.

Slide 22 - Quizvraag

Je ziet een rijbaan. Je ziet dat op de rijbaan een of andere stof ligt. In de zomer, na lange droogte, heeft het geregend. Wat is hier het gevaar.
A
Gladheid.
B
Na lange droogte en vervolgens regen is op de weg slib ontstaan.
C
Onbekend.

Slide 23 - Quizvraag

Je ziet een gehandicaptenparkeerplaats. Wie mag hier parkeren.
A
Een taxi bus met een gehandicapten.
B
Gehandicaptenvoertuig.
C
Een bestuurder met een gehandicaptenparkeerkaart.

Slide 24 - Quizvraag

Welke documenten moet u altijd bij u hebben.
A
Deel 1a en 1b.
B
Deel 1a, 1b en deel 2 en het overschrijvingsbewijs.
C
Deel 1a, 1b en deel 2.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de hoofdregel op de autosnelweg volgens de rijprocedure.
A
Invoegende bestuurders moeten uitvoegende bestuurders voor laten gaan.
B
Uitvoegende bestuurders moeten invoegende bestuurders voorrang verlenen.
C
Uitvoegende bestuurders en invoegende bestuurders moeten onderling regelen.

Slide 26 - Quizvraag

Waarom zijn er geen of nauwelijks bewegwijzeringsborden in erftoegangswegen.
A
De wegbeheerder wil het zo verkeersluw mogelijk maken.
B
Omdat het een woongebied is.
C
Om verwarring te voorkomen.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de juiste kijktechniek als je een fietser
wil in halen?
A
Binnenspiegel - voor - L spiegel - L schouder.
B
L spiegel - L schouder.
C
Binnenspiegel - L spiegel - L schouder.

Slide 28 - Quizvraag

Je ziet de rijbaan van een autosnelweg. Je ziet links een doorgetrokken streep. Naast deze streep is een verhard gedeelte. Wat is de juiste benaming van dit verharde gedeelte.
A
Kantstrook.
B
Redresseerstrook.
C
Kantverharding.

Slide 29 - Quizvraag

Je ziet een bocht naar rechts met een motorvoertuig met onderstuur. Welke rijlijn zal dit voertuig volgen.
A
Gaat naar de buitenkant van de bocht.
B
Gaat naar de rechterkant van de bocht.
C
Gaat met de bocht mee.

Slide 30 - Quizvraag

Je ziet een trekkend voertuig met een aanhangwagen. Deze laatste weegt 2600 kg. Wat is de maximumsnelheid van deze combinatie op een autoweg.
A
80 km per uur.
B
90 km per uur.
C
100 km per uur.

Slide 31 - Quizvraag

Je ziet een rijbaan met een dubbele onderbroken asstreep, en dit bord. Wat kan je in deze situatie verkeersinzichtelijk verwachten.
A
Een onoverzichtelijk gedeelte in deze weg.
B
Dat je binnen de bebouwde kom inrijdt.
C
Onbekend.

Slide 32 - Quizvraag

Een militaire colonne rijdt op de rotonde. Jij wilt de rotonde oprijden en deze bij de 2e afslag verlaten. Je ziet dat een aantal MVT van de militaire colonne de rotonde zijn opgereden en de 3e afslag hebben verlaten. Een aantal MVT die tegemoetkomen moeten nog deze rotonde oprijden. Wat doe jij in die situatie.
A
Je stopt omdat jij de colonne niet mag doorsnijden.
B
Je rijdt door dit is niet doorsnijden.
C
Dit is een niet geregelde gedraging.

Slide 33 - Quizvraag

U ziet dit teken voor u rijdt?
A
Een voertuig met een aanhangwagen
B
Een voertuig met een beperkte snelheid
C
Een voertuig voor berm- en rioolonderhoud

Slide 34 - Quizvraag

U ziet dit teken, u..
A
Bent nog 240 meter van de overweg verwijdert.
B
U bent in een laad- los zone
C
U bent in een gebied met weg werkzaamheden.

Slide 35 - Quizvraag

Er staat een auto binnen 5 meter van de VOP stil. Wat is in deze situatie volgens het RVV 1990 geregeld.
A
Je mag hier stilstaan maar niet parkeren.
B
Je mag hier niet stilstaan.
C
Je mag hier iemand onmiddellijk laten in of uitstappen.

Slide 36 - Quizvraag

U heeft uw auto uitgeleend aan uw buurman, tijdens de rit wordt deze geflitst. Kunt u justitie de boete naar de buurman laten sturen
A
Nee, de eigenaar of houder krijgt de bekeuring
B
Ja, de bestuurder krijgt de bekeuring
C
De eigenaar of houder kunnen de boete doorsturen.

Slide 37 - Quizvraag

U wilt aan de linker kant iemand uit laten stappen mag dat?
A
Ja.
B
Nee.
C
Nee, je staat binnen 5 meter van een kruispunt.

Slide 38 - Quizvraag

U ziet dit bord u passeert nu ...
A
Een grens voor bedrijven
B
Een Nederlandse grens
C
Een Europese grens

Slide 39 - Quizvraag

In welk geval is de taxibestuurder niet verplicht om een gordel te dragen.
A
Hij moet altijd gordel dragen.
B
Hij moet gordel dragen als hij passagiers vervoert.
C
Hij hoeft geen gordel te dragen als hij passagiers vervoert tegen betaling.

Slide 40 - Quizvraag

Je ziet een rijbaan met rechts dit bord. Links zie je een aantal parkeerplaatsen voor fileparkeren. Waar mag je in deze situatie parkeren.
A
Links in de parkeervakken.
B
Rechts en links.
C
Links in de parkeervakken en links op de rijbaan.

Slide 41 - Quizvraag

Wie moet dimlicht voeren indien het zicht ernstig wordt belemmerd en bij nacht.
A
Motorvoertuigen brom- en snorfietsen.
B
Motorvoertuigen.
C
Motorvoertuigen en bromfietsen

Slide 42 - Quizvraag

Je ziet een T-aansluiting. De weg rechts heeft een verhoging. De vraag is hoe is de voorrang hier geregeld.
A
Jij hebt de verplichting om het verkeer van rechts voorrang te verlenen.
B
Jij hebt de verplichting om de bestuurders van rechts voorrang te verlenen.
C
De bestuurders van rechts hebben de verplichting om jou voorrang te verlenen.

Slide 43 - Quizvraag