Een sprinter begint na het startschot te rennen, houdt zijn maximale snelheid vast tot de eindstreep, en loopt dan rustig uit.
Een fietser komt met een constante snelheid aangefietst, remt tot stilstand voor een stoplicht, wacht even voor het rode licht, en fietst dan weer verder.
Slide 2 - Tekstslide
Schets de diagrammen bij de situaties:
Een sprinter begint na het startschot te rennen, houdt zijn maximale snelheid vast tot de eindstreep, en loopt dan rustig uit.
Een fietser komt met een constante snelheid aangefietst, remt tot stilstand voor een stoplicht, wacht even voor het rode licht, en fietst dan weer verder.
timer
4:00
Slide 3 - Tekstslide
Schets de diagrammen bij de situaties:
Een sprinter begint na het startschot te rennen, houdt zijn maximale snelheid vast tot de eindstreep, en loopt dan rustig uit.
Een fietser komt met een constante snelheid aangefietst, remt tot stilstand voor een stoplicht, wacht even voor het rode licht, en fietst dan weer verder.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de gemiddelde snelheid tussen punt A en B?
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de snelheid op tijdstip t = 4 s ?
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de snelheid op tijdstip t = 4 s ?
Slide 8 - Tekstslide
Snelheden:
Gemiddelde snelheid: De snelheid tussen twee tijdstippen.
Momentane snelheid:
De snelheid op een bepaald moment. Is te bepalen door het tekenen van een raaklijn.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Maak
Opdracht 7
klaar?
Lees 1.2
Maak 18
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de afgelegde afstand in stuk 1?
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de afgelegde afstand in stuk 2?
Slide 13 - Tekstslide
(v,t)-diagram
Het oppervlakte onder de lijn van een (v,t)-diagram is gelijk aan de afgelegde afstand.
Verdeel het oppervlakte onder de lijn hiervoor in vierkanten en driehoeken.