In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Reader fictie 2 - perspectief
Slide 1 - Tekstslide
vertelperspectief (ook vertelinstantie of verteller) is in de het antwoord op de vraag "Wie vertelt?". Het heeft dus te maken met de positie van waaruit de lezer een verhaal waarneemt.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Opdracht
Lees steeds de fragmenten. Let op het perspectief. Na afloop van ieder fragment, krijgt een van jullie de vraag in welk perspectief het fragment is geschreven.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Perspectief?
A
Ik-verteller
B
Hij/zij-verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudig perspectief
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Bij een heb je toegang tot de gedachten en gevoelens van : de ik-verteller of de hij/zij-verteller. De personale verteller is in het verhaal. De personale verteller is een perspectief. De heeft een helikopterview en heeft toegang tot de gevoelens en gedachtes van . De alwetende verteller kan geven. De alwetende verteller is een perspectief.
Een personale verteller kan zijn als de verteller bewust informatie achterhoudt of als de verteller mentaal niet stabiel is.
personale verteller
één personage
een karakter
subjectief
alwetende verteller
alle personages
vertellerscommentaar
objectief
onbetrouwbaar
Slide 17 - Sleepvraag
GA NU LEZEN IN JE BOEK EN BEDENK VANUIT WELK GEZICHTSPUNT HET VERHAAL GESCHREVEN IS...