Bijvoeglijke bepaling, havo 2

 Bijvoeglijke bepaling (bvb)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Bijvoeglijke bepaling (bvb)

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over de kern van een zinsdeel (=belangrijkste woord): een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord.
  • De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter de kern staan.

De zelfverzekerde bokser | geeft | zijn jongere tegenstander | een dreun van jewelste.


Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Let op:
  • Er kunnen meer bijvoeglijke bepalingen bij één kern horen:
       De bekendste zanger uit Engeland | gaf | een soloconcert.

  • Lidwoorden (een), aanwijzende voornaamwoorden (deze), bezittelijke voornaamwoorden (mijn)  en telwoorden (vier) zijn GEEN bvb:
      Deze vrolijke bakker | heeft | een enorme taart | gebakken. 
      Ik | graag | op bezoek | bij mijn vier aardige grootouders.
      




Slide 3 - Tekstslide

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
... de post van mijn oma ...
A
de
B
post
C
van mijn oma
D
mijn

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
ijsblauwe, in Noorwegen
B
bevroren
C
ijsblauwe
D
in Noorwegen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
... de blauwe brieven van de Belastingdienst ...
A
de brieven
B
de blauwe brieven
C
van de belastingdienst
D
blauwe, van de belastingdienst

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barbecue van de buren ...
A
de barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
Ze speelt op de beste gitaar van Nederland.
A
beste
B
van Nederland
C
beste, van Nederland
D
de beste, van Nederland

Slide 8 - Quizvraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) in onderstaande zin.

Vrijdagochtend heb ik met de auto een lekke band gekregen op de snelweg.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) in onderstaande zin.

Er zat een grote, roestige spijker in de band.

Slide 10 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling(en) in onderstaande zin.

Een goede vriend van mijn broer heeft de kapotte band in het weekend meteen kunnen vervangen.

Slide 11 - Open vraag

Wat is juist?

Een bijvoeglijke bepaling:
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
is altijd een zinsdeel.
D
hoort bij de woordsoorten en niet bij de zinsdelen.

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag
Ga naar:
en maak oefening 1 en 2.

Klaar? Begin dan aan je weektaak: opdracht 1 t/m 4
(lesboek, blz.218-219).

Slide 13 - Tekstslide