Klinisch redeneren- les 2

Klinisch redeneren
Herregistratie Wet BIG


Door Monique Meijer

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren
Herregistratie Wet BIG


Door Monique Meijer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
Terugblik over vorige les
Kennis/verdieping ten aanzien van het proces van
  •  klinisch redeneren
  • Redeneerhulpen
Dit gaan we doen door middel van theorie en oefenen met casuïstiek

Slide 2 - Tekstslide

We hebben vandaag eerst een stuk theorie te behandelen , daarna gaan we lekker aan de slag. 
Branches
Ziekenhuis (ZH)
Verpleeghuizen en Thuiszorg (VT)
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
Gehandicaptenzorg (GHZ)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij klinisch redeneren?

Slide 4 - Woordweb

vragen wie waar je aan denkt bij klinisch redeneren. Wie past dit nu ook nog toe in het werk? Bewust of onbewust? Zijn daar dingen die je opvallen
Klinisch redeneren volgens V&VN:
Een continue proces van gegevens verzamelen en analyse gericht op de vragen en problemen van een zorgvrager en diens naasten in relatie tot ziekte en gezondheid.


Het is een onderdeel van het verpleegkundig proces

Slide 5 - Tekstslide

Wie kent de term klinisch redeneren?
Hiervoor moet je
 
  • Risico's kunnen inschatten
  • Problemen al in een vroegstadium herkennen (vroegsignalering)
  • Kunnen bepalen wanneer je ingrijpt (interventie inzetten)
  • Bepalen of de interventies het gewenste effect heeft op de zorgvrager (monitoring). 
Je past het ook toe als de zorgvrager niet in de buurt is

  • Bv. tijdens het opstellen van een verpleegplan/zorgplan
  • Tijdens een overleg met de arts of andere discipline

Slide 6 - Tekstslide

Hoe meer je weet en begrijpt van je vak, des te beter kun je klinisch redeneren. Ervaring hierbij is belangrijk!!Om op een bepaald niveau te kunnen werken, moet je op een bepaald niveau klinisch kunnen redeneren.
Waarom is klinisch redeneren belangrijk?

Slide 7 - Woordweb

  • Je hebt veel direct contact met de zorgvrager
  • Je bent verantwoordelijk voor het juist overdragen van informatie van de arts aan de zorgvrager
  • Als verpleegkundige werk je vaak als zorgregisseur
  • Je speelt een belangrijke rol in de vroegsignalering van klinische problemen
  • Je moet goed en duidelijk kunnen communiceren met artsen en zorgprofessional
  • Je moet vanuit de wet BIG je keuzes en beslissingen kunnen verantwoorden.
  • Je moet gedurende je hele loopbaan blijven leren. Klinisch redenen helpt daarbij. 
Risico inschatting 
Wat vind je van de situatie? Wat moet er gebeuren en waarom?
Hoe meer je weet, hoe beter je kunt klinisch redeneren
In veel gevallen kun je gebruik maken van redeneerhulpen 

Slide 8 - Tekstslide

Je moet vanuit je verpleegkundige blik of visie kunnen inschatten wat je verwacht en of de hulp van een arts of andere disciplines nodig is. 

Slide 9 - Tekstslide

Hier zijn alle stappen die je doorloopt nog in kaart gebracht. Het is cyclisch proces. In het verpleegkundig proces moet je steeds bedenken "waarom doe je wat je doet?
Vlgs pro-actieve Nursing
Vlgs praktijk gestuurd klinisch redeneren
stap 1
Oriëntatie op de situatie
Bekijk de situatie van de zorgvrager
stap 2
Klinische problematiek
Verzamel aanwijzingen/info
stap 3
Aanvullend klinisch onderzoek
Verwerk de informatie/risico inschatting
stap 4
Klinisch beleid
Identificeer het probleem, stel doel vast en bepaal interventies
stap 5
Klinisch verloop
Onderneem actie en evalueer uitkomsten
stap 6
Nabeschouwing
Reflecteer het proces

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen & redeneerhulpmiddelen
Stap 1: oriënteren op situatie evt. met redeneerhulp
Stap 1a: informatie verzamelen, stap 1b: risicoanalyse, stap 1c: collega informeren indien nodig

Stap 2: klinische probleemstelling in kaart brengen (Omaha/gordon)
Stap 2a: gegevens ordenen, stap 2b: hypothesen formuleren, stap 2c verbanden leggen.

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken (bijv. observatielijst of meting)
Stap 4: verpleegkundig beleid/diagnose (PES/smart)
Stap 5: verloop monitoren (SOAP)
Stap 6: reflectie (STARRT)


Slide 11 - Tekstslide

Het klinisch redeneren verloopt via een aantal stappen. 
Pro- actieve Nursing
1: Orientatie situatie
2: Klinische probleemstelling
3: Aanvullend klinisch onderzoek
4: Klinisch beleid
5: Klinisch verloop
6: Nabeschouwing

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redeneerhulpen
  • In de praktijk gebruiken mensen die ervaren zijn in het klinisch redeneren hun KENNIS, ERVARING EN REFLECTIEVAARDIGHEDEN om tot de beste zorg te komen 
  • Als je deze kennis en ervaring nog mist kun je gebruik maken van PROTOCOLLEN, SCORESYSTEMEN EN CLASSIFICATIE SYSTEMEN.
  • NANDA-NIC-NOC
  • OMAHASYSTEM
  • ICF, de 4 levensdomeinen of anamnese vlgs GORDON … evt in combi met de PES structuur
  • SBARR, SOAP, EWS, ABCD-Methodiek, DOS, SNAQ…….

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico inschatting
Een belangrijk element bij het klinisch redeneren is het inschatten van risico’s. De situatie van een zorgvrager hangt van veel factoren af die bovendien ook snel kunnen veranderen.
Er wordt van je verwacht dat je kunt beredeneren wat de bestaande of te verwachten problematiek is en wat de prioriteiten zijn.
 Observeren: mogelijke feiten waarnemen zoals klinische symptomen, klachten, controles, laboratoriumwaarden, bloedwaarden enz
Ordenen: aan de hand van observaties. Wat heb je waargenomen, wat is het probleem, waar zit het probleem, zijn er verbanden met ander problemen te leggen en hoe breng ik dit alles onder woorden
(Be) Oordelen: diagnosticeren, constateren of vaststellen 
Extra O(verdenken): je controleert als het ware of je redeneren wel klopt. 



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

We gaan nu iets dieper in op pro actieve benadering 
1. Oriëntatie op de situatie
  •  Wie is mijn zorgvrager en wat zijn de klachten?
  • Wat is de invloed van de medische voorgeschiedenis?
  • Wat is de invloed van de medicatie?
  • Wat is de invloed van de leefwijze?
  • Wat is de urgentie en ernst van de situatie?

Slide 16 - Tekstslide

Hiervoor heb je bepaalde kennis nodig over je patiënt maar over ook over ziektebeelden. Wat kun je verwachten van bepaalde medicatie of bij bijvoorbeeld erysipelas?
2. Klinische probleemstelling
  • Wat is er aan de hand met lichaam, lichaamsdelen, orgaansystemen of weefsel – kennis van anatomie/fysiologie
  • Hoe is de psycho-sociale toestand van je patiënt?
  • Wat betekent bovenstaande voor het zelfstandig functioneren van de patiënt?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Aanvullend klinisch onderzoek
  • Welk aanvullend onderzoek van belang is?
  • Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van de uitkomsten en de mate van urgentie daarvan?Bijvoorbeeld:
  • Anamnese
  • Lichamelijk onderzoek
  • Laboratoriumonderzoek
  • Beeldvormend onderzoek (MRI, röntgen, CT-scan)
  • Fysiologisch onderzoek (ECG, punctie, longfunctietest)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Verpleegkundig beleid/diagnose
Je moet je bij elk probleem steeds afvragen of ook andere problemen hebben geleid tot wat je werkelijk ziet
Waarom is het een probleem en hoe is het ontstaan?
Zorgvrager heeft de hele dag al niet geplast. Is er sprake van een retentieblaas of van uitdroging?
Zorgvrager onttrekt zich aan groepsactiviteiten. Dit past bij een depressie maar ook bij een beginnende dementie.
Een verpleegkundige diagnose wordt volgens de PES structuur uitgewerkt
P: Probleem (verpleegkundige diagnose)
E: Ethiologie (oorzaak)
S: Symptomen

Slide 19 - Tekstslide

Voor het schrijven van een verpleegkundige diagnose kun je Carpenito als leidraad gebruiken. Hierin staan allemaal evidence based diagnoses vastgelegd. 

Wat is jullie ervaring in het schrijven van verpleegplannen?
Klinisch beleid
Er wordt van jouw als verpleegkundige verwacht dat je kan beredeneren:

  • Wat de specifieke intenties van het medisch beleid zijn en welke verpleegkundige interventies er nodig zijn
  • Wie er geconsulteerd moet worden
  • Hoe de patiënt begeleidt moet worden – en wat is de manier, plaats en inhoud van de patiënten informatie, wat is het aandeel van de verpleegkundige daarin?
  • Hoe de zelfzorg functies benaderd worden
  • Wat zijn daarin de prioriteiten in realistisch tijdbestek
  • Wat is het evt. aandeel van de patiënten en diens familie in de zorg?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Verloop monitoren
  • Wat zijn de ongewenste effecten van het beleid?
  • Wanneer zijn deze zo ernstig dat ze moeten worden bijgesteld?
  • Hoe voorkom je ongewenste neveneffecten?
  • Wat zijn de complicaties van de aandoening zelf?
  • Wanneer worden deze zo ernstig dat het beleid moet worden bijgesteld?
  •  Hoe voorkom je deze complicaties?
  • Hoe is het verloop van de situatie? ( op korte, middelbare en lange termijn)

Slide 21 - Tekstslide

volgens het principe ‘treat first what kills first
6. Reflectie
Wat ging er goed en wat ging er minder goed. Er wordt van je verwacht dat je kan beschouwen op:
  • Waar en wanneer de patiënten veiligheid niet optimaal was
  • Waar en wanneer de kwaliteit van de beroepsuitoefening niet optimaal was
  • Waar en wanneer er sprake was van een ethisch dilemma
  • Wat je van de casus hebt geleerd 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EWS
Acuut 
ABCDE
Acuut
SCEGS
Relatie tussen lichamelijk, psychisch en sociaal
VAS
Pijnscore
EMV
Bewustzijn
DOS
Delier/Verwardheid
SIRS
Infectie

Slide 23 - Tekstslide

SNAQ is een redeneerhulp voor bv. afvallen.

Sbarr is het communicatiemiddel wat wordt gebruikt in de zorg.

Slide 24 - Tekstslide

Nog even in een overzicht verwerkt. 

Slide 25 - Tekstslide

SBARR is een communicatie middel
Weet iemand waar de laatste R voor staat?
Repeat. Laat degene alle informatie overdragen. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

A: Airway
B:breathing
C: circulation
D: disability (Bewustzijn en neurologische functies)
E:exposure (blootstelling)
Bij bewustzijn zien jullie 4 letters staan. Deze staan voor: A: alert, V: reactie op aanspreken, P, reactie op pijn en V. geen reactie
EWS
Early Warning Scale/Vroege Signalerings Score

- Brengt patient qua vitale functies in beeld

- Erkent Niet-pluis gevoel verpleegkundige

- Praat plaatje met de dokter

- ABCDE beoordeling

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABCDE methode 





Je kan nooit naar de B als de A niet goed is.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABCDE(FG) - kijken, luisteren, voelen, meten
Airway
Luchtweg
Breathing
Ademhaling 
Circulation 
Bloedsomloop
Disability
Bewustzijn
Exposure
Omgevingsomstandigheden: temperatuur, houding, verwondingen)
Full set of vital signs 
Aanvullende gegevens verzamelen
Get Help
Schakel hulp in, gebruik SBAR

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCEGS
Somatisch: anamnese
Cognitief: wat denkt u over oorzaak en effect op dagelijks leven
Emotioneel: welk gevoel roept de klacht op?
Gedrag: wat doet u er tegen?
Sociaal: reactie uit omgeving?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VAS

Slide 34 - Tekstslide

VAS (visueel analoge schaal)
Hierbij geeft iemand aan hoeveel pijn hij of zij ervaart. 

Slide 35 - Tekstslide

Extra check, de FAST-test (Face Arms Speech Time):
Face (gezicht): vraag aan de persoon om te lachen of de tanden te laten zien. Als de mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt, kan dit duiden op een beroerte.
Arm (arm): vraag aan de persoon om beide armen op te tillen en voor zich uit te strekken met de handpalm naar boven. Als een arm wegzakt of zwaait kan dit duiden op een beroerte. Het beste is om de persoon te vragen daarbij de ogen te sluiten. Dit voorkomt dat hij visueel gaat corrigeren als een arm begint weg te zakken.
Speech (spraak): vraag aan de persoon of aan omstanders of er verandering in het spreken is opgetreden. Als de persoon onduidelijk begon te spreken of niet meer uit zijn woorden kon komen, kan dit duiden op een beroerte.
Time (tijd): tijdstip van ontstaan van de klachten. Geef dit ook aan 112 door!

EMV: bewustzijn meten

Slide 36 - Tekstslide

< 8 ernstig hersenletsel (coma)
9-12 (matig hersenletsel)
13-15: licht hersenletsel
DOS

Slide 37 - Tekstslide

DOS: delirium observatie screening
SIRS 
Systemic Inflammatory Response Syndrome (SIRS)-criteria worden gebruikt om een ontstekingssyndroom vast te stellen. 
Bij infectie en een positieve score op minimaal twee van de volgende parameters is er sprake van sepsis: 

  1. temperatuur onder 36,0 °C of boven 38,0 °C
  2. hartfrequentie boven 90 slagen per minuut
  3. tachypneu van meer dan 20 ademhalingen per minuut
  4. leukocytenaantal onder 4 × 10^9 of boven 12 × 10^9
  5. Kenmerkend hierbij is dat het om een systemisch probleem gaat.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus Koos de Graaf

Slide 40 - Tekstslide

Laat ze de uitkomsten van deze casus in groepjes bespreken en klassikaal terugkoppelen. Zijn er overeenkomsten en verschillen?
Casus 
Mevr. van Dijk is 87 jaar en woont zelfstandig. Ze is alleenstaand en krijgt elke ochtend thuiszorg. Ze heeft nog een goede gezondheid. Ze gebruikt alleen 1x per dag furosemide in verband met een hoge bloeddruk. Wanneer je bij mevr. komt om haar te helpen met de zorg valt je op dat mevr. verward is. Je hebt een niet pluis gevoel. Wat doe je?

Slide 41 - Tekstslide

Werk deze casus aan de hand van de 6 stappen uit. Je gaat hiervoor in groepjes uiteen. 

Casus is delier bij uwi
Evidence-based practice als onderdeel van klinisch redeneren


Een deel van de verpleegkundige zorg is vastgelegd in protocollen, die via evidence-based practice (EBP) tot om je keuze objectief te onderbouwen, kun je landelijke richtlijnen gebruiken. 

Deze protocollen zijn 
 beschikbaar via het intranet van het betreffende ziekenhuis.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 43 - Woordweb

Wat heb je vandaag geleerd? 
Wat vond je van de les? Tips/tops zijn welkom
Volgende keer gaan we naar het Skills lab!


21 oktober de eerste praktijkles

Subcutaan injecteren
en bloedsuiker prikken
Bereid casus mevrouw de Vries voor

Slide 44 - Tekstslide

Je hebt nu tijd om de e-learnings te gaan maken