Hoofdstuk 6 paragraaf 6.3 begrippen

Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je  boek + pen en rekenmachine.
3. De rest van tafel.
4. Wacht rustig tot dat we starten.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht les
1. Zet je tas op de grond.
2. Pak je  boek + pen en rekenmachine.
3. De rest van tafel.
4. Wacht rustig tot dat we starten.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economie 
Economie 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  1. Welkom woordje
  2. Terugblik op de vorige lessen ( paragraaf 2 ) + nakijken
  3.  Uitleg paragraaf 3 begrippen + maken opdrachten
  4. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Ik weet wat ik de volgende lessen kan verwachten.
  2. Ik kan de kennis van vorige paragraaf toepassen.
  3. Ik weet wat er in paragraaf 3 behandeld wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inloggen in Lessonup
        Lesson up                                                 Google Classroom

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
Wat hebben wij de vorige les besproken?

Wat weten we van paragraaf 2.
Je weet wat bedoeld wordt met collectieve voorzieningen.
Je weet wat de collectieve sector is.
Je weet waarom er sociale premies op je loon worden ingehouden.
Je weet wat sociale zekerheid is.
Je weet wat de particuliere sector is.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen collectieve voorziening?
A
school
B
leger
C
ziekenhuis
D
kledingwinkel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie is in Nederland de sociale zekerheid?
A
Voor ouderen
B
Voor mensen die werken
C
Voor mensen die ziek zijn
D
Voor alle antwoorden A-B-C

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De sociale zekerheid wordt betaald van de ...
A
belastinginkomsten en sociale premies.
B
sociale premies.
C
belastinginkomsten.
D
btw.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen de collectieve en particuliere sector?
A
particulier hoort bij de overheid en collectief niet
B
Collectief hoort bij de overheid en particulier niet
C
Particulier wil winst maken en collectief niet
D
Collectief wil winst maken en particulier niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bedrag zonder btw is € 25,00.
De btw is 21. Hoeveel is het bedrag inclusief btw?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De Overheid
Wat regelt de overheid?

Hoofdstuk 6

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3 doelen
Je weet wat belasting is en wie loonbelasting moet betalen.
Je weet wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt.
Je weet waarom de overheid subsidies geeft.
Je weet waarom de overheid op bepaalde producten accijns heft.
Je kunt voorbeelden noemen van niet-belastinginkomsten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loonbelasting
  • Loonbelasting wordt door je werkgever ingehouden op jouw loon. 
  • De loonbelasting is dus alleen voor werknemers
  • De werkgever maakt het over aan de belastingdienst

  • Met dit geld betaalt de overheid bijv. onderwijs, politie etc. (collectieve voorzieningen paragraaf 2)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenprijs
verkoopprijs + btw = consumentenprijs

9% btw
21% btw

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BTW
BTW staat voor belasting over toegevoegde waarde.

  • Bedrijven storten het verschil tussen ontvangen en betaalde BTW door aan Belastingdienst.

ontvangen BTW - betaalde BTW = door de storten BTW

  • Conclusie: Alleen consumenten betalen eigenlijk BTW.

    Slide 16 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Directe / Indirecte belasting

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wie moet loonbelasting betalen?
    A
    Alleen bedrijven die winst maken
    B
    Alleen werknemers die in loondienst zijn
    C
    Iedereen die in Nederland woont
    D
    Iedereen in Nederland met inkomen

    Slide 18 - Quizvraag

    Loonbelasting is voor mensen in loondienst. De werkgever trekt de loonbelasting af van het brutosalaris. 


    Inkomstenbelasting is voor iedereen met een inkomen (woning, werk, beleggingen)

    In maart/april doet iedereen belastingaangifte over zijn inkomen als je te weinig loonbelasting hebt betaald moet je bijbetalen. Is er te veel loonbelasting ingehouden dan krijg je geld terug :)
    Loonbelasting is een ... belasting.
    A
    directe
    B
    indirecte

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    BTW berekenen
    Prijs exclusief btw + btw = prijs inclusief btw
    100%          +         21%        =      121%    
    of
    100%          +          9%       =     109%         

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Maakwerk
    timer
    25:00
    Wat ga je doen
    aan de slag met pargraaf 6.3
    opdracht 34 t/m 37 + 40 t/m 45
    Bladzijde 64 tm 66
    Hoe ga je dit maken?
    Alleen werken.

    Praten mag maar fluisterend

    Vragen? steek je vinger op!
    Ben je klaar? 
    Wacht je rustig en mag je fluisterend praten
    LET OP! 
    Het stoplicht.

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Maakwerk
    timer
    15:00
    Wat ga je doen
    aan de slag met pargraaf 6.3
    opdracht 34 t/m 39 

    Bladzijde 166/167
    Hoe ga je dit maken?
    Alleen werken.

    Praten mag maar fluisterend

    Vragen? steek je vinger op!
    Ben je klaar? 
    Wacht je rustig en mag je fluisterend praten
    LET OP! 
    Het stoplicht.

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Hoe komt de overheid aan zijn geld?

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociale premies 
    Er is veel geld nodig voor al die uitkeringen. Dat geld wordt betaald door de mensen die een baan hebben.

    Op het brutoloon van werknemers worden hiervoor sociale premies ingehouden. 

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociale premies
    • Worden ingehouden op het brutoloon van werknemers
    • Worden gebruikt voor de sociale zekerheid

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociale zekerheid
    Sociale zekerheid

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Sociale zekerheid
    Ik kan uitleggen hoe de sociale zekerheid in Nederland is  geregeld 


    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Maakwerk
    timer
    15:00
    Wat ga je doen
    aan de slag met pargraaf 6.2
    opdracht 24t/m 31
    Bladzijde 163 164
    Hoe ga je dit maken?
    Alleen werken.

    Praten mag maar fluisterend

    Vragen? steek je vinger op!
    Ben je klaar? 
    Wacht je rustig en mag je fluisterend praten
    LET OP! 
    Het stoplicht.

    Slide 28 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Afsluiting

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Lesdoelen
    1. Ik weet wat ik de volgende lessen kan verwachten.
    2. Ik kan de kennis van vorige paragraaf toepassen.
    3. Ik weet wat er in paragraaf 2 behandeld wordt.

    Slide 30 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Hoe goed ging het maken van de opdrachten
    A
    goed
    B
    voldoende
    C
    matig
    D
    slecht

    Slide 31 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat moet je voor volgende les meenemen en maken?

    Slide 32 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Geef aan hoe leuk je de les vond.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 33 - Poll

    Deze slide heeft geen instructies