In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3 - Steden
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Noem drie kenmerken van een stad
Slide 2 - Woordweb
Wat is een stad?
een stad heeft een bepaald aantal mensen
een stad heeft veel gebouwen op een klein gebied
de beroepsbevolking werkt vooral in de industrie- en dienstensector
er zijn belangrijke voorzieningen zoals...
Slide 3 - Tekstslide
Bedenk 2 belangrijke voorzieningen die je in een stad vindt.
Slide 4 - Open vraag
Universiteit, De meeste steden hebben een of meerder universiteiten.
Winkelstraten, winkels vestigen zich graag in een bekende winkelstraat. hier komen veel mensen op af.
Ziekenhuizen, als er iets gebeurt moeten slachtoffers snel worden verzorgd. het is dus belangrijk dat ziekenhuizen op een centrale plek liggen. Meestal net naast de stad vind je ziekenhuizen.
Stadion, vrijwel elke grote stad heeft een stadion. Deze worden niet alleen gebruikt voor voetbal, maar ook voor concerten.
Clubs en discotheken. Deze vallen onder recreatie voorzieningen. Mensen komen graag naar de stad om uit te gaan in hun vrije tijd.
Bibliotheken en Musea. Deze voorzieningen vestigen zich graag in een stad omdat er dan veel mensen op af komen.
Slide 5 - Tekstslide
Soorten steden
Hoofdstad
Wereldstad
Megastad
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdstad
Belangrijkste stad van een land
Meestal zit de regering hier
Is niet altijd de grootste stad van het land
Slide 7 - Tekstslide
Wereldstad
Stad die belangrijk is voor de hele wereld
Veel inwoners
Bijvoorbeeld: Parijs, Londen, New York of Tokyo
Slide 8 - Tekstslide
Megastad
Meer dan 10 miljoen inwoners
Is niet perse een wereldstad
De meeste megasteden vind je in Azië
Slide 9 - Tekstslide
Ligging van steden
In een vlak gebied met rivieren of aan de kust
In een vruchtbaar gebied
In een gebied met grondstoffen
Slide 10 - Tekstslide
Stedelijk netwerk
Steden die een goede verbinding met elkaar hebben noem je een:
Stedelijk netwerk
Slide 11 - Tekstslide
Primate city
Sommige landen hebben maar één superstad, dit is een Primate city.
Een primate city is veel groter dan de tweede stad van het land.
Parijs is een voorbeeld van een primate city.
Slide 12 - Tekstslide
Het verstedelijkingstempo is laag rijke landen.
Hoe rijker een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
De verstedelijkingsgraad van rijke landen is hoger dan 75% en bij arme landen is dit lager.
Urbanisatie- of verstedelijkingsgraad: percentage hoeveel mensen er in een stad woont.
Het verstedelijkingstempo is hoog in arme landen.
Veel mensen trekken hier van het platteland naar de stad.
Slide 13 - Tekstslide
Groei van de stad
Steden in arme landen groeien snel. De groei van steden noem je:
Urbanisatie
Gevolgen:
Er komt een vestigingsoverschot
- Te veel mensen van het platteland naar de stad
- Hoog geboortecijfer in de stad (veel jonge mensen)
Slide 14 - Tekstslide
Hoe heet de groei van een stad
A
Primate city
B
Verstedelijkingsgraad
C
Urbanisatie
D
Stedelijk netwerk
Slide 15 - Quizvraag
Waarl ligt het verstedelijkingstempo hoger?
A
Arme landen
B
Rijke landen
Slide 16 - Quizvraag
Amsterdam is een primate city
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een megastad en een wereldstad?
Slide 18 - Open vraag
Leg uit waardoor er in Azië veel steden aan de kust liggen.
Slide 19 - Open vraag
Opbouw van een stad
Tekst
Slide 20 - Tekstslide
Stad in een rijk land
Central Buisiness District (CBD) ligt aan de rand of centraal.
Suburbs aan de rand van de stad
Stadsplanning
Goede infrastructuur (straten, riolering en leidingen)
Slide 21 - Tekstslide
Stad in arm land
Slechte stadsplanning. (steden zijn te snel gegroeid)
Veel industrie (fabrieken)
Krottenwijken
Slechte infrastructuur
Slide 22 - Tekstslide
Slechte wijken
Slechte en zelf opgebouwde wijken noem je krottenwijken
Deze plekken zijn goedkoop en niemand anders wil hier wonen
Slide 23 - Tekstslide
Verschil Arm & Rijk
Slide 24 - Tekstslide
In arme landen wonen rijke mensen in woonwijken met een hek eromheen en bewaking.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Werken
In megasteden is er veel werk. In rijke landen wordt er gewerkt in de formele sector (Je betaalt belasting en men houdt zich aan de wet voor loon, werktijden en veiligheid)
In arme landen is veel werk in de informele sector. Bijvoorbeeld als schoenpoetsenr. Het werk is ‘zwart’ en de arbeidsomstandigheden zijn slecht.
Slide 26 - Tekstslide
Informele sector
Formele sector
Zwart werk
Limonadeverkoper
Minimum loon
Slide 27 - Sleepvraag
Verkeer
In een megastad moet je vaak ver reizen naar je werk.
Steeds meer mensen willen een auto of brommer.
Hierdoor komen veel files en dus luchtvervuiling.
Slide 28 - Tekstslide
Waarom rijden veel mensen in arme landen op scooters?
Slide 29 - Open vraag
Wat is een nadeel van het rijden in een auto of scooter in de steden?