H2: 1 steden in de wereld deel 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet wat het verschil is tussen een hoofdstad, wereldstad en megastad. 
  2. Je begrijpt waarom een gunstige ligging en een stedelijk netwerk belangrijk is. 
  3. Je kunt steden en stedelijke netwerken op een kaart aanwijzen. 
  4. Je kunt de begrippen megastad, wereldstad, hoofdstad, stedelijk netwerk, primate city, verstedelijkingsgraad, verstedelijkingstempo, urbanisatie en vestegingsoverschot in je eigen woorden omschrijven.  

Slide 3 - Tekstslide

Soorten steden
Megasteden = steden met meer dan 10 miljoen inwoners
Wereldsteden = steden met veel inwoners en veel invloed op de wereld. 
Hoofdsteden = de belangrijkste stad van een land. Meestal zit hier de regering. 


Sommige steden zijn zowel een megastad, wereldstad en hoofdstad. Bijvoorbeeld Tokio en Londen. 

Slide 4 - Tekstslide

Primate city
Sommige landen hebben maar één hele grote stad. Als deze stad vele malen groter is dan de tweede stad noemen we zo'n stad een primate city. 

Slide 5 - Tekstslide

De ligging van steden
Als we kijken naar de ligging van steden dan vallen 3 dingen op:

  1. Ze liggen in een vlak gebied met rivieren. 
  2. Ze liggen aan de kust. 
  3. Ze liggen in een gebied met vruchtbare grond of grondstoffen. 

Waarom liggen steden juist op deze plekken?

Slide 6 - Tekstslide

Een stedelijk netwerk
Als steden onderling met elkaar verbonden zijn, noemen we dat een stedelijk netwerk. 

Bedrijven, wetenschappers en kunstenaars hebben dan veel contact met elkaar. Ze wisselen kennis en ideeën uit.

Zo'n stedelijk netwerk kan ervoor zorgen dat de economie in het hele land groeit. 

Slide 7 - Tekstslide

Steeds meer mensen in de stad
Zo'n 100 jaar geleden leefde 13% van de wereldbevolking in de stad. 
Tegenwoordig is dat meer dan 50%. 

Waarom?
In de stad is vaak meer werk en meer geld te verdienen dan op het platteland. Hierdoor trekken mensen naar de stad. 
Dit noemen we urbanisatie.    <----


Slide 8 - Tekstslide

Steeds meer mensen in de stad
Rijke landen: veel mensen wonen in de stad. Er is een hoge verstedelijkingsgraad. Het verstedelijkingstempo is laag. 

Arme landen: er wonen niet veel mensen in de stad. Er is een lage verstedelijkingsgraad. Het verstedelijkingstempo is er hoog. 

Verstedelijkingsgraad = het percentage mensen in een land dat in een stad woont. 
Verstedelijkingstempo = het percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt. 

Slide 9 - Tekstslide

Steeds meer mensen in de stad
De urbanisatie van steden heeft 2 oorzaken:
  1. Er is een vestigingsoverschot. Mensen trekken van het platteland naar de stad, opzoek naar werk en een beter leven.            
  2. Er is een natuurlijke bevolkingsgroei. In de stad is er een hoog geboortecijfer, doordat er vooral jonge mensen in de stad gaan wonen, die hier hun gezin stichten. 

Slide 10 - Tekstslide

2

Slide 11 - Tekstslide

Wat vormen steden als ze goed met elkaar zijn verbonden?

Slide 12 - Open vraag

Wat hoort waar bij?
Megastad
Wereldstad
Hoofdstad
Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners. 
Deze stad heeft veel inwoners en is belangrijk voor de wereld.
In deze stad vind je meestal de regering van een land. 

Slide 13 - Sleepvraag

Wat betekent deze kleur voor Argentinië?

Slide 14 - Open vraag

Welk verschil zie je tussen de verstedelijkingsgraad in arme en rijke landen?

Slide 15 - Open vraag

Welk verband is er tussen de ontwikkeling van een land en de verstedelijkingsgraad. Gebruik een hoe, hoe zin.

Slide 16 - Open vraag

De verstedelijkingsgraad van Europa is hoog. Wat zegt dit over het verstedelijkingstempo in Europa?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide