Wonen les 8

Wonen
Les 8



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WonenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wonen
Les 8



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. AWR
  2. Terugblik
  3. Lesdoelen
  4. Theoretische gedeelte
  5. Aan de slag
  6. Eindopdracht
  7. Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal




Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
Elke les staan we stil bij wat we de vorige les hebben besproken. 

- Vaardigheidslijst (praktijk lokaal)
- Zelfstandig werken eindopdracht


Hoe heb jij de praktijkles ervaren?
Wat is je bijgebleven?
Wat geef je mee als tip/top?





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je hanteert als uitgangspunt bij de begeleiding en ondersteuning de eigen regie en zelfredzaamheid.
  2. Je stimuleert de eigen regie van de cliënt ten aanzien van wonen en huishouden.
  3. Je beschrijft de betekenis van zelfredzaamheid binnen de gebieden wonen en huishouden. 
  4. Je beschrijft de betekenis van zelfstandigheid binnen de gebieden wonen en huishouden. 
  5. Je motiveert de cliënt in zijn ontwikkeling op het gebied van het leefgebied wonen en huishouden, financiële en administratieve taken.









Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden
Het startpunt van je begeleiding ben je zelf met je professionele kennis, inzicht en houding. Maar het centrale uitgangspunt voor de feitelijke ondersteuning is de cliënt met zijn eigen wensen, behoeften, mogelijkheden, beperkingen en kansen. De cliënt staat bij alles centraal. Je ondersteunt de cliënt vanuit:
 

  • Betrokkenheid
  • Inlevingsvermogen
  • Gelijkwaardigheid
  • Respect
  • Flexibiliteit

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag begeleiden en ondersteunen
Instructie:
  • Pak het boek Methodisch begeleiden
  • Lees thema 7 Methodisch begeleiden en ondersteunen (paragraaf 7.1)

Werk de volgende begrippen uit:
  • Betrokkenheid
  • Inlevingsvermogen
  • Gelijkwaardigheid
  • Respect
  • Flexibiliteit


.


timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe toon je betrokkenheid bij je cliënt?
Geef een voorbeeld vanuit je BPV.

Slide 9 - Woordweb

Betrokken zijn bij de cliënt wil zeggen dat je belangstelling toont en een sfeer van vertrouwen en nabijheid creëert. Dat doe je niet alleen als het minder goed gaat, maar ook als het wel goed gaat met de cliënt.
Geef een voorbeeld vanuit je BPV waaruit blijkt dat inlevingsvermogen van belang is.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf zelf zelf... 
Lees wat de onderstaande begrippen betekenen:

Zelfregie
betekent eigen keuzes maken hoe je je leven wilt inrichten. Volgens de grondwet heeft iedereen van 18 jaar en ouder zelfbeschikkingsrecht en de grondwet geldt ook voor alle mensen met een beperking. 

Zelfredzaamheid wil zeggen dat iemand in staat is zelfstandig een eigen leven te leiden. De term 'zelfredzaamheid' kom je vaak tegen in relatie tot fysieke mogelijkheden om een eigen leven te leiden. 

Zelfmanagement wil zeggen dat een cliënt met een beperking zelf bepaalt welke zorg en ondersteuning hij belangrijk vindt.

- Geef een voorbeeld van een cliënt op je stage waaruit blijkt wat de zelfregie, zelfredzaamheid en zelfmanagement is van cliënt. 
- Hoe stimuleer jij de eigen regie van je cliënten?  Waarom is dit belangrijk?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Instructie:


  • Pak het boek Methodisch begeleiden
  • Lees thema 7 Methodisch begeleiden en ondersteunen (paragraaf 7.2)
  • Maak verwerkingsopdracht 5 (eigen regie)

Bespreken van de opdracht


timer
0:15

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht: stap 7 (procesverslag schrijven)
Je gaat nu een procesverslag schrijven over je geboden ondersteuning. Hierin beschrijf je: 

  1. welke cliënt je ondersteuning hebt gegeven (persoon, ziektebeeld, beperking);
  2. hoe de leefomgeving eruit zag;
  3. wat de behoeften, mogelijkheden en krachten van de cliënt waren;
  4. welke taken en werkzaamheden je hebt uitgevoerd;
  5. bij welke taak je ondersteuning geboden hebt en wat je hebt gedaan;
  6. welke materialen en middelen nodig waren;
  7. hoe je ervoor hebt gezorgd dat de benodigde materialen en middelen beschikbaar waren;
  8. hoe je de benodigde materialen hebt ingezet (denk aan: duurzaam, veilig, kostenbewust);
  9. hoe je de cliënt de eigen regie hebt laten voeren;
  10. hoe je de zelfredzaamheid hebt gestimuleerd;
  11. wat je hebt gedaan om de leefomgeving veilig en naar wens te laten zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
  1. Je hanteert als uitgangspunt bij de begeleiding en ondersteuning de eigen regie en zelfredzaamheid.
  2. Je stimuleert de eigen regie van de cliënt ten aanzien van wonen en huishouden.
  3. Je beschrijft de betekenis van zelfredzaamheid binnen de gebieden wonen en huishouden. 
  4. Je beschrijft de betekenis van zelfstandigheid binnen de gebieden wonen en huishouden. 
  5. Je motiveert de cliënt in zijn ontwikkeling op het gebied van het leefgebied wonen en huishouden, financiële en administratieve taken.

 - Heb jij deze doelen behaald aan het einde van deze les?
 - Kan jij op je stage aan de slag met  de eindopdracht? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Zijn er nog vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Toelichting slide 20
Bespreek met de leerlingen of ze nog weten welke drie manieren je geluid kunt maken met een instrument (blazen, strijken en slaan). 
  • Welke nieuwe instrumenten hebben ze leren kennen? 
  • Welk instrument vonden ze het mooist? 
  • Zouden ze zelf ook een instrument willen spelen?