Oefenoverhoring medische terminologie

Medische terminologie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Medische terminologie

Slide 1 - Tekstslide

Na een lange wandeling, op verkeerde schoenen, kun je een grote blaar ontwikkelen. Wat is hiervoor de medische benaming?
A
vesicula
B
bulla
C
papel
D
cruta

Slide 2 - Quizvraag

Tonsillectomie is het verwijderen van ......
A
neusamandelen
B
keelamandelen
C
neus- en keelamandelen
D
Geen van bovenstaande antwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de medische term voor koorts dempende medicatie?
A
analgetica
B
antipyretica
C
antiflogistica
D
anti-inflammatoir

Slide 4 - Quizvraag

Gastrectomie

Slide 5 - Open vraag

itis
A
Wegnemen
B
Ontsteking
C
Nier
D
Bloedarmoede

Slide 6 - Quizvraag

Onsteking van de bijholten in de bovenkaak
Middenoorontsteking
Bloedarmoede
Otitis media
sinusitis maxillaris
Anemie

Slide 7 - Sleepvraag

Afkortingen:
a. zet je voor een
A
Vene
B
Arterie

Slide 8 - Quizvraag

Thorax betekent
A
schildklier
B
buikholte
C
borstkas
D
long

Slide 9 - Quizvraag

Hoe meet je de tensie van een zorgvrager? Sleep de stappen in de juiste volgorde. 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Gelijktijdig met de hartslag geluiden horen die opeens harder klinken. 
Manchet om de linker bovenarm van de zorgvrager aanbrengen.
Manchet oppompen tot 30mmHg na het moment dat je de pols niet meer voelt.
Luisteren en tegelijkertijd manchet langzaam (2mmHg/ seconde) laten leeglopen.
Geluiden worden zachter en verdwijnen: de diastolische bloeddruk of onderdruk
Kwikkolom verder laten zakken.

Slide 10 - Sleepvraag

Musculus betekent
A
schedel
B
spier
C
zenuw
D
milt

Slide 11 - Quizvraag

Welk orgaan wordt aan gegeven met de medische term:
Cardio
A
Longen
B
Lever
C
Hart
D
Nieren

Slide 12 - Quizvraag

Bronchoscopie

Slide 13 - Open vraag

Welk orgaan wordt aan gegeven met de medische term:
Hepato
A
Longen
B
Lever
C
Hart
D
Nieren

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met anamnese?
A
Afspraak maken voor een consult
B
Begeleiding van de patiënt
C
Opnemen van de patiëntgegevens
D
Vraaggesprek met de patiënt

Slide 15 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een exacerbatie?
A
Afnemen van een ziekte
B
Minder worden van een ziekte
C
Terugkeer van een ziekte
D
Verergering van een ziekte

Slide 16 - Quizvraag

Zorgvragers kunnen een afwijkende ademhaling hebben. Verbind de waarneming over de ademhaling met het afwijkende aspect van de ademhaling.
Benauwdheid
Reutelen, hoesten, gepiep
Cyanose
Snelle, oppervlakkige ademhaling
Ademhalingspatroon
Diepte
Geluid
Huidskleur zorgvrager

Slide 17 - Sleepvraag

Wat wordt bedoeld met een complicatie?

A
Behandeling
B
Bijkomend probleem
C
Terugkeer van een ziekte
D
Verergering van een ziekte

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een recidief?
A
Afnemen van een ziekte
B
Minder worden van een ziekte
C
Terugkeer van een ziekte
D
Verergering van een ziekte

Slide 19 - Quizvraag

Een koude rilling kan ontstaan bij een acute, snelle stijging van de lichaamstemperatuur. Een koude rilling verloopt gewoonlijk in drie fasen. In elke fase doorloopt de zorgvrager een bepaald stadium. Verbind elke fase met het bijbehorende stadium.
eerste fase
tweede fase
derde fase
transpiratie stadium
warmte stadium
koude stadium

Slide 20 - Sleepvraag