BSR 12/11 2ha Formuleren §4

Open alvast je boek op blz. 238-239.
Log alvast in op LessonUp
 (de code staat linksonder in beeld).

§4 Voorbeelden gebruiken

Voordat we beginnen:
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open alvast je boek op blz. 238-239.
Log alvast in op LessonUp
 (de code staat linksonder in beeld).

§4 Voorbeelden gebruiken

Voordat we beginnen:

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet hoe je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je kunt variëren in zinsopbouw. 
  • Je kunt voorbeelden gebruiken om je tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1. Verder met Cursus 6: Formuleren. 
2. De opdrachten van paragraaf 3: Variëren in zinsopbouw bespreken.
3. De uitleg van paragraaf 4: Voorbeelden gebruiken.
4. De opdrachten van paragraaf 4: Voorbeelden gebruiken.


Wat gaan we vandaag doen?

Slide 4 - Tekstslide

De manier waarop je iets onder woorden brengt (of de manier waarop je iets uitdrukt in woorden). 

Daar horen in het Nederlands een aantal regeltjes en trucjes bij. Die behandelen we bij het onderdeel Formuleren.
Formuleren 

=

Slide 5 - Tekstslide

§3 Zinsopbouw
De meeste zinnen hebben de volgende opbouw:
onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel (OPA)
De leraar (OW) geeft (PV)
de uitleg (A). 
Alleen maar OPA-zinnen te gebruiken, maakt een tekst saai. Je moet dus niet alleen variëren in woordkeuze, maar ook in zinsopbouw.

Slide 6 - Tekstslide

§3 Zinsopbouw
Zo varieer je in zinsopbouw:
  • Kies naast OPA ook de andere volgorde: APO.
  • Maak zo nu en dan een vraagzin: POA.
  • Gebruik (in teksten waar dat kan), ook de gebiedende wijs (PA).

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt variëren in woordkeuze door gebruik te maken van ... en ....

Slide 8 - Open vraag

Welke zinsopbouw?

Stripverhalen zijn al zo'n tweehonderd jaar oud.
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 9 - Quizvraag

Welke zinsopbouw?

Is een graphic novel iets ander dan een stripboek?
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 10 - Quizvraag

Welke zinsopbouw?

Vorig jaar is de populariteit van stripverhalen flink gestegen.
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 11 - Quizvraag

"Ik zag in de trein reizigers met gekke mondkapjes."
Verander de zinsvolgorde en welke afkorting hoort bij jouw zin? Typ deze erachter. (OPA- APO- POA)

Slide 12 - Open vraag

Maak zelf een zin met als zinsopbouw 'APO'.

Slide 13 - Open vraag

§3: Variatie in zinsopbouw
België – Voordelen: lekker dichtbij, lekker eten, aardige mensen.
Activiteiten: wafels eten en musea bezoeken.

Op vakantie ga ik graag naar België. Het is niet zo ver rijden en je kunt er lekker eten. Ik geniet er bijvoorbeeld erg van wafels. Museumbezoeken vind ik ook erg leuk. Mijn lievelingsmuseum is Museum Plantin in Antwerpen, een hele oude drukkerij. Daar kun je zien hoe vroeger boeken gemaakt werden. Tot slot zijn de mensen in ons buurland over het algemeen erg aardig.


Slide 14 - Tekstslide

Waarom zou het belangrijk zijn om voorbeelden in een tekst te gebruiken?

Slide 15 - Open vraag

§4 Voorbeelden
gebruiken
Een tekst (of presentatie) wordt leuker en duidelijker als je voorbeelden gebruikt. Met een voorbeeld leg je een moeilijk woord uit of maak je een situatie duidelijk. Een voorbeeld kan kort zijn (een aantal woorden), maar ook lang (een hele alinea). 


Slide 16 - Tekstslide

§4 Voorbeelden
gebruiken
Voorbeelden moet je aankondigen.
Dat kun je doen met signaalwoorden: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan...

Het aantal jonge rokers is de laatste jaren flink gedaald. Als we bijvoorbeeld kijken naar het aantal rokende scholieren, zien we dat er in 1999 veel meer scholieren rookten dan in 2020.


Slide 17 - Tekstslide

Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto's, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt. Wat is het signaalwoord?

Slide 18 - Open vraag

Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto's, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt.
Waar worden voorbeelden van genoemd?
A
Cijfers van CBS
B
vogels
C
weidevogelsoorten
D
grutto's

Slide 19 - Quizvraag

Vul de zin aan met drie duidelijke voorbeelden. Karel wil in de dierentuin lang kijken bij de wilde dieren, zoals ..., ... en ...

Slide 20 - Open vraag

Vul de zin aan met drie duidelijke voorbeelden. De eerste mobiele telefoons werden vooral gebruikt om te bellen en te sms'en. Nu denken we aan ..., ... en ...

Slide 21 - Open vraag

In onderstaande zinnen staan voorbeelden. Noteer ze. Noteer ook waar het voorbeelden van zijn.
1. Aan de Dakar Rally doen vervoermiddelen mee als auto’s, vrachtwagens en motoren.
2. In de schuur staat een heleboel tuingereedschap: een schop, een hark en een schoffel, en ook een grasmaaier en een bladblazer.
3. Er zijn steeds meer middelen voor minder mobiele ouderen. Denk maar aan rollators, trapliften en scootmobielen.
4. Als je je trekkerstentje ontgroeid bent, zijn er andere mogelijkheden om te ‘kamperen’, bijvoorbeeld een chalet of een glampingtent.
Opdracht
timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat?
Cursus 6 Formuleren: §4 Voorbeelden gebruiken.
Opdracht 1, 2 en 4 (blz 240-241).
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen. Overleg fluisterend.
Hulp
De theorie in je boek (groene blokken), de uitlegvideo's en de LessonUps.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met variatie in zinsopbouw. 
Klaar?
Keuze uit online oefening of opdracht 3 (blz. 241).
Oefenen met paragraaf 4.
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

  • Je weet hoe je kunt variëren in je woordgebruik.
  • Je kunt variëren in zinsopbouw. 
  • Je kunt voorbeelden gebruiken om je tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.
Lesdoelen

Slide 24 - Tekstslide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2ha: ihcqy

Slide 25 - Tekstslide