Fictie en poëzie les 8

De auto's in de file bij Hedel kropen met nog maar een paar kilometer per uur voort
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare school

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De auto's in de file bij Hedel kropen met nog maar een paar kilometer per uur voort
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 1 - Quizvraag

Tijdens de najaarsstorm stoeide de wind met de bladeren.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 2 - Quizvraag

Als verdwaalde schapen liepen ze door het land.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 3 - Quizvraag

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie

Slide 4 - Quizvraag

'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking

Slide 5 - Quizvraag

'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 6 - Quizvraag

Wat een mooie rode aardbeien!
A
tautologie
B
pleonasme
C
overdijving
D
understatement

Slide 7 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc." Zegt de docent met een glimlach.
A
Sarcasme
B
Hyperbool
C
Ironie
D
Understatement

Slide 8 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
De bal rolt goed over het groene gras.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 9 - Quizvraag

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij brak mijn hart toen hij het uit maakte.
A
Sarcasme
B
Ironie
C
Hyperbool
D
Herhaling

Slide 10 - Quizvraag

Slapeloos

Zou je al slapen? En als je droomt,
     spaar je me dan uit? Of schuim
je de grachten af, dans je de jongens op,
     drink je onze stille oorlog dood?
Ik ben verhuisd, zoals je weet,
     en slaap alleen, zonder bevreemding,
zonder hoop. Ik ziek je uit.

Als jij niet langer van me droomt,
         als ik het afleg in jouw slaap,
slijp ik keukenmessen in mijn hoofd
         Iemand is er geweest.

Slide 11 - Tekstslide

  1. Waar gaat het gedicht over?
  2. Hoeveel versregels heeft het gedicht?
  3. Hoeveel strofes heeft het gedicht?
  4. Vindt er enjambement plaats in het gedicht? waar?
Maak de vragen voor jezelf:

Slide 12 - Tekstslide

Slapeloos

Zou je al slapen? En als je droomt,
     spaar je me dan uit? Of schuim
je de grachten af, dans je de jongens op,
     drink je onze stille oorlog dood?
Ik ben verhuisd, zoals je weet,
     en slaap alleen, zonder bevreemding,
zonder hoop. Ik ziek je uit.

Als jij niet langer van me droomt,
         als ik het afleg in jouw slaap,
slijp ik keukenmessen in mijn hoofd
         Iemand is er geweest.
1
2
3
4
5
6
7

8
9
10
11
1





2

Slide 13 - Tekstslide

Rijmen met
GELUK

Slide 14 - Woordweb

Zelf dichten

  • We maken een klassengedicht.
  • Als je aan de beurt bent, typ je de volgende 3 woorden van het gedicht.
  • Denk aan mooie woorden
  • Denk aan rijm (volrijm/eindrijm of halfrijm)
  • Zorg dat je zin past in het gedicht

Slide 15 - Tekstslide

Klassengedicht

Slide 16 - Open vraag