In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen
Slide 1 - Tekstslide
Claudia rijdt met een auto 30 km naar huis.
Ze verbruikt 5,0 L diesel per 100 km.
De dichtheid van diesel is 0,84 kg/L.
Bereken hoeveel gram diesel Claudia nodig heeft om thuis te komen.
Geef je antwoord als geheel getal.
Slide 2 - Open vraag
In een camper wordt gekookt op methaan. Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van methaan.
Slide 3 - Open vraag
Explosie
Een reactie waarbij in heel korte tijd gasvormige producten ontstaan die een veel groter volume innemen dan de oorspronkelijke stof.
Explosie
Een explosie is een zeer snelle verbranding van een mengsel van stoffen in een afgesloten ruimte. De reactieproducten van de verbranding hebben een groter volume dan de beginstoffen. De explosie is het gevolg van de volumevermeerdering. Er komt veel meer energie vrij dan er ingestopt wordt.
Slide 4 - Tekstslide
Bij rijden op benzine of bioalcohol (beiden koolwaterstoffen) is er ook uitstoot van stikstofoxiden. Bij bioalcohol als brandstof is dat 0,14 g NOx per km. Bij benzine is dat 0,10 g NOx per km. Leg uit, waarom bij de verbranding van beide brandstoffen stikstofoxiden ontstaan.
Slide 5 - Open vraag
Leerdoelen §4.3
L4-14 Ik kan uitleggen wat een explosie is.
L4-15 Ik kan uitleggen wanneer een explosie kan plaatst vinden met het begrip explosiegrenzen: BEG en OEG.
L4-16 Ik ken de grootheid energie (E) en de eenheid Joule (J).
L4-17 Ik kan het rendement van een reactie berekenen.
Lees blz 94 & 95 door
Slide 6 - Tekstslide
Uitleg van OEG en BEG
Slide 7 - Tekstslide
dfa
fdaf
GHS-symbool
Explosie ontstaat als een brandbare stof en zuurstof en juiste ontstekingstemperatuur zijn aangebracht.
De verhouding van de brandbare stof en zuurstof (beginstoffen) moet binnen een bepaalde grenzen liggen: de explosiegrenzen.
Slide 8 - Tekstslide
Tijdens de instructie moet je aantekeningen maken.
Deze moet je halverwege ook laten zien.
Hierna komen twee filmpjes die gaan over de theorie uit paragraaf 4.3.
Tijdens de filmpjes maak je aantekeningen, deze lever je op de slide daarna weer in.