klas 3 Middeleeuwen les 1 en 2



Middeleeuwen
In 4 weken gaan we kleine stukjes literatuurgeschiedenis behandelen. 

De aantekeningen die je maakt, zijn stof voor het SE (boekentoets + middeleeuwen, 5%) in de toetsweek. 

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



Middeleeuwen
In 4 weken gaan we kleine stukjes literatuurgeschiedenis behandelen. 

De aantekeningen die je maakt, zijn stof voor het SE (boekentoets + middeleeuwen, 5%) in de toetsweek. 

Slide 1 - Tekstslide

Literatuurgeschiedenis

Slide 2 - Tekstslide

Literatuurgeschiedenis
We gaan ons vandaag bezighouden met de volgende vragen:
  1. Hoe is de Nederlandse literatuur ontstaan?
  2. Hoe "las" men in de middeleeuwen?
  3. Wat waren de middeleeuwers voor mensen?
  4. Hoe zag je dit terug in de literatuur?

Slide 3 - Tekstslide

Waarom moet ik dat allemaal weten?


  • Het is de Nederlandse cultuur.
  • Veel teksten, films, bekende citaten etc. verwijzen naar de oude Nederlandse teksten.
  • Unieke manier om te lezen wat iemand 500 of zelfs 800 jaar geleden bezighield en hoe hij leefde (tijdcapsule).

Slide 4 - Tekstslide

Middeleeuwen
De literatuurgeschiedenis van Nederland begint in de middeleeuwen.
Van vóór die tijd zijn er geen teksten in het Nederlands bewaard gebleven.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer begint de geschiedenis van de Nederlandse literatuur?

Slide 6 - Tekstslide

middeleeuwen

ongeveer 500 -  historisch gezien begin middeleeuwen

ongeveer 1100 - literair gezien begin middeleeuwen

ongeveer 1500 - uitvinding boekdrukkunst -> einde    middeleeuwen

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

manuscript/ handschrift
Handschrift (manuscript)

  • Monnikenwerk (iedere letter werd met de hand overgeschreven).
  • Kostbaar (materiaal, tijd, dieren).
  • Scriptorium
  • Veel versieringen

Slide 9 - Tekstslide

de middeleeuwen

De Nederlandse literatuur begint rond 1100

Hebban olla vogala nestas hagunnan 
hinase hic enda thu, wat unbiddan we nu?


Dit is Oudnederlands (tussen 800 en 1150).



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Van middeleeuwen naar nu
Bron: Het Parool, 12 maart 2021

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zag de middeleeuwse samenleving eruit?

Slide 13 - Tekstslide

De middeleeuwse samenleving

  • Mensen waren heel gelovig
  • "Theocentrisch
  • Hiernamaals: hemel of de hel
  • "Memento mori" 

Slide 14 - Tekstslide

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat iemand die Theo heet centraal.

Slide 15 - Quizvraag

Het leven in de middeleeuwen
De middeleeuwse cultuur is theocentrisch. God en alles wat met godsdienst (Rooms-Katholiek) te maken heeft staan centraal. Het leven na de dood is belangrijker dan het leven zelf. Een bekende spreuk is memento mori: gedenk te  sterven. Alles in je leven staat in teken van 'in de hemel komen'. 
De priesters en de monniken (de geestelijkheid) hebben daarom het meeste te vertellen. Zij zijn de belangrijkste stand.

Slide 16 - Tekstslide



Tot hier...
In de volgende les gaan we verder met deze introductie.

Nu maak je de opdracht die in Classroom voor je klaarstaat.

Slide 17 - Tekstslide

Aantekeningenbingo
Maak aantekeningen.
Kies nadat we klaar zijn 4 begrippen uit je aantekeningen die je onderstreept. Als ik die 4 begrippen noem, win je de bingo.

Slide 18 - Tekstslide

Het leven in de middeleeuwen
De tweede belangrijke stand was de adel. De adel had de wereldlijke macht verdeeld via het feodale stelsel ook wel het leenstelsel genoemd. Daarbij leent de koning (leenheer) zijn grond aan de leenmannen.
De leenheer verdeelt zijn grond in kleinere gebieden en leent  die uit aan zijn leenmannen (vazallen). In ruil voor het gebruik van de grond helpen de leenmannen hun leenheer als er gevochten moet worden. Essentieel is de onvoorwaardelijke trouw tussen leenman en leenheer.
De leenmannen kunnen de hun toebedeelde grond weer opdelen in kleinere gebieden en die weer uitlenen aan onderleenmannen (ondervazallen).  Ook hier geldt dat onvoorwaardelijke trouw essentieel is en dat de onderleenmannen hun leenheer helpen als er gevochten moet worden.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Het leven in de middeleeuwen
Je hebt gezien dat de middeleeuwse maatschappij een standenmaatschappij was. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel. Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij. Dit zijn de inwoners van de steden.

Slide 21 - Tekstslide

Een kernbegrip in het feodale stelsel is:
A
macht
B
trouw
C
geld
D
werken

Slide 22 - Quizvraag

Wie is de opperste leenheer in het feodale stelsel?
A
Koning
B
Lars
C
Adel
D
God

Slide 23 - Quizvraag

Literatuur in de middeleeuwen
Uit de vroege middeleeuwen is geen Nederlandse literatuur overgebleven. Dat komt doordat in die tijd verhalen niet werden opgeschreven, ze werden alleen verteld. We noemen dat orale literatuur. Pas in de hoge middeleeuwen begint men heel af en toe verhalen op te schrijven op perkament, zodat wij ze nog steeds kunnen lezen. Bekijk de volgende video over boeken en geschriften in de middeleeuwen.

Slide 24 - Tekstslide

Voordracht
Verhalen waren er niet om zelf te lezen, maar om  naar te luisteren!

  • Rondreizende troubadours 
     vertelden de verhalen. 
  • Verhalen werden dus van
generatie op generatie mondeling
overgedragen.
  • Vaak uit het hoofd.

Slide 25 - Tekstslide

Over de vorm

Hoe komt het dat je de tekst van een liedje zo goed onthoudt dat je het vaak jaren later nog steeds weet en mee kunt zingen?

Slide 26 - Tekstslide

Vorm - rijmend

Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn.
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn.
Alle vruecht es di ghegheven.

Uit: Egidiuslied (beroemdste middelnederlandse gedicht)

Slide 27 - Tekstslide

Vorm - proza

Ik vroeg me af waar Egidius heen was gegaan. Ik vond het gemis zwaar en ik verlangde enorm naar hem. Dat hij de dood verkoos en mij dus achterliet, vind ik onverteerbaar. Ik hield namelijk heel erg van zijn gezelschap en het doet me pijn dat hij er nu niet meer is. Waar zou hij nu zijn? Hoe zou het met hem gaan? Ik blijf het me maar afvragen.

Slide 28 - Tekstslide

Waarom gebruikten troubadours in de middeleeuwen rijm om hun verhalen te vertellen?
A
om indruk te maken op de adellijke dames
B
rijm zorgt ervoor dat je de tekst makkelijker onthoudt
C
rijm is beter voor te dragen

Slide 29 - Quizvraag

Waar gingen al die verhalen over 
en 
welke genres onderscheiden we?

Slide 30 - Tekstslide

anonieme schrijvers
Verhalen

  • Vaak vertalingen van bestaande volksverhalen. 
  • De schrijver wilde vermaken, maar vooral ook de lezer iets leren.
  • Religieuze literatuur, ridderverhalen en hoofse literatuur

Slide 31 - Tekstslide

anonieme schrijvers
Veel religieuze literatuur

Twee belangrijke genres:

  1. Marialegenden
  2. Heiligenlevens

Slide 32 - Tekstslide

anonieme schrijvers
Marialegenden

Beroemdste voorbeeld:

  • Beatrijs (eind 13e eeuw)
  • Beatrijs is non, maar gaat er met haar jeugdliefde vandoor. Ze krijgen twee kinderen maar na zeven jaar verlaat de man haar. Beatrijs houdt zich zeven jaar in leven met prostitutie, maar keert dan naar het klooster terug. Daar vindt een mirakel plaats...

Slide 33 - Tekstslide

Van handschrift naar... boekdrukkunst

Slide 34 - Tekstslide

manuscript/ handschrift
Boekdrukkunst

  • Tweede helft 15e eeuw.
  • Van houtblok (blokdruk) naar los lettermateriaal.
  • Eerste drukkers in Duitsland.
  • Leescultuur ontstaat (stadsscholen ontstaan).
  • Van poëzie naar proza.

Slide 35 - Tekstslide

De tekst "Hebban olla.."is geschreven door een ...
A
poëet
B
troubadour
C
ridder
D
monnik

Slide 36 - Quizvraag

Aantekeningenbingo
Kies 4 begrippen uit je aantekeningen. Onderstreep die.

Als ik ze zo noem, win je de bingo.

Slide 37 - Tekstslide

Aantekeningenbingo
Hebban olla vogala
Theocentrisch
Feodaal stelsel
Troubadour

Slide 38 - Tekstslide