Sector 04 - Westerse culturen - Deel 2

Sector 04 - 
Cultuur vs cultuur
Westerse culturen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
CultuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Sector 04 - 
Cultuur vs cultuur
Westerse culturen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een hoofdcultuur?

Slide 2 - Open vraag

Hoofdcultuur
Vanaf onze geboorte komen we in aanraking met de cultuur van de samenleving. In traditionele
samenlevingen is er in de regel maar één cultuur. 

Die bestaat uit waarden, normen, opvattingen en een levensstijl die door alle leden van die samenleving gedeeld worden. Via instituties worden die overgedragen.

Socialisatie : is het langdurige proces van cultuuroverdracht.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdcultuur
Hoe complexer en opener een samenleving wordt, hoe meer variaties er op de hoofdcultuur bestaan. De hoofdcultuur is dan de cultuur die de samenleving op maatschappelijk, politiek en economisch vlak domineert. Er is daarom sprake van de dominante cultuur. Dat hoeft niet noodzakelijk de cultuur van de meerderheid van de bevolking te zijn, maar wel die van de groep met de meeste invloed.

In onze maatschappij wordt de cultuur van de middenklasse vaak beschouwd als de dominante cultuur. Mensen die al in een andere cultuur zijn gevormd, zoals migranten of mensen die langdurig in een andere cultuur verblijven, nemen daarom vaak een deel van de hoofdcultuur over wanneer ze integreren in onze samenleving.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een subcultuur?

Slide 5 - Open vraag

Subcultuur
De variaties binnen een dominante cultuur worden subculturen genoemd. Een subcultuur is een groep waarvan de geloofsopvatting, waarden en/of levensstijl afwijken van die van de dominante cultuur en die binnen de maatschappij aanvaard wordt.
Specifieke vormen van subculturen zijn jongerenculturen of jeugdculturen.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe is de jongerencultuur ontstaan?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een tegencultuur?

Slide 8 - Open vraag

Tegencultuur
Tegenculturen of countercultures verwerpen de dominante cultuur. Ze zetten zich af tegen de waarden van de heersende cultuur. Vaak gaat het om een reactie op de bestaande machtsverhoudingen.

Zo verwierp de hippiecultuur in de jaren zestig van de vorige eeuw de imperialistische en prestatiegerichte cultuur van de westerse maatschappij. De hippies vervingen agressie en competitie door een ideaal van liefde en samenwerking.

Slide 9 - Tekstslide

Tegencultuur
De grens tussen een subcultuur en een tegencultuur is niet altijd gemakkelijk te trekken. Het gaat veeleer om een continuüm waarop zo’n groep van mensen te situeren is. Soms is het zelfs zo dat een subcultuur uitgroeit tot een tegencultuur.

Neem bijvoorbeeld een krakersgemeenschap, die een gebouw bezet en bewoont. Als die groep een overeenkomst heeft met een sociale huisvestingsmaatschappij waarin ze aangeeft zelf in te staan voor herstellingen, kan ze worden beschouwd als een subcultuur. Als de krakers zich echter verzetten tegen ontruiming en zich te buiten gaan aan vandalenstreken, worden ze een tegencultuur.

Slide 10 - Tekstslide

Uit een peiling van de VUB bij 1600 Belgen blijkt dat tweederde van de
Vlamingen vindt dat het afspelen van de Brabançonne bij sportwedstrijden voor een moment van verbondenheid met ons
land zorgt.
Een bekende motorbende wordt verdacht
van moord op eigen lid.
Het Sinterklaasfeest is een onderdeel van
onze culturele traditie.
Cosplay is een performance art waarbij fans
personages van films, anime, games … met
kostuums en accessoires uitbeelden.
Subcultuur
Subcultuur
Hoofdcultuur
Hoofdcultuur
Tegencultuur
Tegencultuur

Slide 11 - Sleepvraag

Tegencultuur
Sub- en tegenculturen hebben twee duidelijke functies in onze maatschappij.

  • Een sociale identiteit ontwikkelen: de leden krijgen het gevoel ergens bij te horen. Door dat groepsgevoel en door de solidariteit tussen de leden van de subcultuur ontstaat ook een wij-zij-gevoel.

  • Door de stijl van een bepaalde subcultuur krijgen de leden de mogelijkheid hun eigen individuele identiteit te uiten. Dat doen ze met expressievormen zoals kleren, haarsnit, muzikale voorkeur enzovoort.

Slide 12 - Tekstslide

Cultuurdimensies
Een andere manier om culturen met elkaar te vergelijken,vis op basis van hun wereldbeeld. De Nederlandse organisatiepsycholoog Geert Hofstede (1928-2020) werkte een eigen cultuurmodel uit. 
Om tot dat model te komen, voerde hij in 1966 een grootschalig onderzoek uit in meer dan
vijftig landen. Hij ging daarbij op zoek naar datgene waarin de cultuur van die landen verschilde. Hofstede kwam tot de conclusie dat er zes dimensies bestaan die de eigenheid van
een bepaalde cultuur typeren. Iedere dimensie drukte hij uit in een score op 100.

Slide 13 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Machtafstand
Mensen zijn sociale wezens. Ze gaan daarom ook allerlei relaties met elkaar aan. Hofstede ging na in welke mate mensen uit een bepaalde cultuur binnen die relaties gelijk zijn of juist niet. 

Het kan gaan om allerlei soorten relaties: de relatie tussen ouder en kind, tussen man en vrouw, tussen werkgever en werknemer … Hoe dichter het getal bij 100 ligt, hoe groter
de machtsafstand en dus ook de ongelijkheid is. 

Machtsafstand komt met andere woorden neer op de maatschappelijke ongelijkheid binnen een bepaalde cultuur.

Slide 14 - Tekstslide

Welke machtsafstand is er volgens jou In België?

Slide 15 - Open vraag

Cultuurdimensies - Machtafstand
In een cultuur met een grotere machtsafstand aanvaarden mensen gemakkelijker dat de macht ongelijk verdeeld is, zoals het geval is in Arabische landen. 

In andere landen hechten de inwoners dan weer enorm veel belang aan gelijkheid, waardoor zij laag scoren op het vlak van machtsafstand. Die kleine machtsafstand is er bijvoorbeeld in Scandinavische landen.

Slide 16 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Individualisme versus collectivisme
Hofstede maakt een onderscheid tussen individualistische en collectivistische samenlevingen. Collectivistische culturen behalen een lage score op 100. In die culturen is de groep het belangrijkst. Het individu krijgt zijn identiteit op basis van de groep waartoe hij behoort. 

Leden van collectivistische samenlevingen uiten minder snel wat ze persoonlijk denken of voelen. Ze passen zich voortdurend aan aan wat het beste is voor de groep. Solidair zijn met de groep wordt dus als heel belangrijk beschouwd. Oosterse culturen zijn veeleer collectivistisch.

Slide 17 - Tekstslide

Welke verhouding tussen de groep en het individu is er volgens jou in België?

Slide 18 - Open vraag

Cultuurdimensies - Individualisme versus collectivisme
In een individualistische samenleving komt het individu op de eerste plaats. De banden tussen de inwoners zijn veel losser: ze passen zich minder aan de rest van de groep aan, maar zijn vooral bezig met zichzelf en hun naaste omgeving. 

Typisch voor zo’n samenleving is het belang dat gehecht wordt aan privacy en de persoonlijke beloning voor hard werk. De westerse cultuur is individualistisch.

Slide 19 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Mannelijkheid versus vrouwelijkheid
Hofstede maakt een onderscheid tussen samenlevingen die meer mannelijk of masculien zijn, en andere die meer vrouwelijk of feminien zijn. 

Masculien betekent dat succes, presteren en status heel belangrijk zijn. In meer mannelijke
samenlevingen geldt een duidelijke rolverdeling tussen beide geslachten. Mannen/jongens en vrouwen/meisjes worden verschillend opgevoed en hebben verschillende taken te vervullen.
Ook het verwachte gedrag van mannen/jongens is duidelijk anders dan dat van vrouwen/meisjes. Japan is bijvoorbeeld heel mannelijk.

Slide 20 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Mannelijkheid versus vrouwelijkheid
Een vrouwelijke cultuur hecht veel belang aan bescheidenheid en levenskwaliteit. 
Houden van wat je doet, is belangrijk. In meer vrouwelijke samenlevingen is het onderscheid tussen beide seksen eerder miniem. Geslachtsrollen overlappen elkaar ook. Succesvolle en krachtige vrouwen worden er gerespecteerd en bewonderd. 

Nederland is daar een voorbeeld van. Een hoge score op 100 voor deze dimensie betekent dat er duidelijke mannelijke en vrouwelijke rolpatronen bestaan.

Slide 21 - Tekstslide

Is België volgens jou een mannelijke of eerder vrouwelijke samenleving?

Slide 22 - Open vraag

Cultuurdimensies - Onzekerheidsvermijding
De toekomst kan niemand voorspellen. Dat brengt onzekerheid en soms ook angst met zich mee. De manier waarop iemand daarmee omgaat, hangt niet alleen af van zichzelf, maar ook van zijn cultuur.

De dimensie onzekerheidsvermijding houdt verband met de mate van angst bij de leden van een cultuur wanneer ze zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties. Zij trachten die dan ook op alle mogelijke manieren te controleren.

Slide 23 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Onzekerheidsvermijding
Hofstede maakt een onderscheid tussen samenlevingen die via allerlei regels, afspraken en wetten zoveel mogelijk vat proberen te krijgen op de toekomst en andere culturen waar dat veel minder gebeurt. Hoe hoger een cultuur scoort op 100 op onzekerheidsvermijding, hoe meer die cultuur de neiging heeft om alles zoveel mogelijk te controleren. Zij kennen veel formele en informele regels, en verwachten dat iedereen zich eraan houdt. Dat betekent echter niet dat ze ook goed worden nageleefd. Typisch voor landen die hoog scoren op onzekerheidsvermijding is de bureaucratie: overheidsambtenaren controleren alles en iedereen, waardoor er vaak vertragingen ontstaan. Die landen hechten veel belang aan zaken die zekerheid naar de toekomst geven, zoals systemen die de inwoners leren hoe ze zich moeten gedragen
of de ontwikkeling van technologie. Een voorbeeld van zo’n land is Duitsland.

Slide 24 - Tekstslide

Met welk cultuurcomponent kun je de culturele dimensie onzekerheidsvermijding linken?

Slide 25 - Open vraag

Cultuurdimensies - Onzekerheidsvermijding
Laag scorende culturen hebben weinig regels, die echter wél sterk worden nageleefd. 
Ook worden verschillende meningen geapprecieerd en afwijkend gedrag wordt tot op zekere hoogte geaccepteerd.

Een land met een lage score op onzekerheidsvermijding is het Verenigd Koninkrijk.

Slide 26 - Tekstslide

Fijnmazige en grofmazige culturen
De cultuurverschillen die door de onderliggende structuren van een samenleving ontstaan, hebben ook gevolgen voor de behoeftetheorie van Maslow. 
De behoeften van mensen uit een F-cultuur en G-cultuur zijn namelijk anders. Een van de kritieken van Pinto op de theorie van Maslow was dan ook dat die zich beperkte tot de westerse cultuur (G-cultuur), waartoe ongeveer 12 % van de wereldbevolking behoort.

Die cultuur is vooral gericht op het individu, de zogenaamde ik-cultuur. Vandaar dat Pinto een nieuw model opstelde, waarbij de behoeften vertrokken vanuit een collectivistische cultuur of wij-cultuur.

Slide 27 - Tekstslide

In welke mate is er volgens jou sprake van onzekerheidsvermijding in België?

Slide 28 - Open vraag

Cultuurdimensies - Langetermijndenken versus kortetermijndenken
Hofstede maakt een onderscheid tussen culturen die eerder gericht zijn op het heden en andere die zich meer focussen op de toekomst. Bij een lage score op 100 is er sprake van kortetermijndenken en ligt de focus eerder op het heden: ‘Vandaag is belangrijk en morgen zien we wel …’ 
Die cultuur kent geen strenge regels, is weinig spaarzaam, wil snel resultaat boeken en doet gemakkelijk mee met nieuwe trends. Ook streeft ze deugden na die verband houden met het verleden en het heden. 
Zo houden ze vaak vast aan soms oude regels en tradities en staan ze achterdochtig tegen sociale verandering.

Slide 29 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Langetermijndenken versus kortetermijndenken
Een samenleving die zich focust op de toekomst scoort hoog. 

Zij kenmerkt zich door langetermijndenken en streeft deugden na die in de toekomst beloond zullen worden, zoals doorzettingsvermogen en spaarzaamheid. Ook kan zij zich goed aanpassen aan nieuwe situaties.

Slide 30 - Tekstslide

Is de gemiddelde Belg volgens jou een lange- of kortetermijndenker?

Slide 31 - Open vraag

Cultuurdimensies - Hedonisme versus soberheid
Aanvankelijk beperkte het cultuurmodel van Hofstede zich tot de vijf voorgaande dimensies. Hedonisme tegenover soberheid voegde hij in 2010 als zesde en laatste dimensie toe. 

In een hedonistische cultuur zijn mensen uitbundig, gelukkig, vrolijk en kunnen ze toegeven aan hun impulsen. Ze verlangen om te genieten van het leven en plezier te maken.

Een samenleving die hoog op 100 scoort, wordt beschouwd als hedonistisch en is vrolijk en optimistisch. De bevolking is er gelukkig en in die cultuur heerst het idee dat het leven leuk hoort te zijn.

Slide 32 - Tekstslide

Cultuurdimensies - Hedonisme versus soberheid
Als een samenleving laag scoort, is er sprake van een sobere cultuur. Dergelijke culturen vinden
ingetogenheid en allerlei strikte sociale regels belangrijk. 

Genot moet beperkt worden door het volgen van de regels. Delen van Afrika zijn hedonistisch, islamitische landen zijn vaak sober.

Slide 33 - Tekstslide

Is de gemiddelde Belg volgens jou eerder sober of hedonistisch?

Slide 34 - Open vraag

Grondproblemen
Volgens socioloog en sociaal psycholoog Alex Inkeles (1920-2010) en psycholoog Daniel Levinson (1920-1994) heeft iedere samenleving een aantal gemeenschappelijke grondproblemen. 

Die hebben gevolgen voor zowel de samenleving als voor de groepen en individuen binnen de samenleving. De vier grondproblemen volgens Inkeles en Levinson komen overeen met vier culturele dimensies volgens Hofstede.

Slide 35 - Tekstslide

Grondproblemen
Samenlevingen proberen om oplossingen voor die grondproblemen te zoeken. 
Wordt een oplossing door de hele samenleving aanvaard, dan ontstaat een institutie. Via die institutie wordt het gedrag dat het samenlevingsprobleem oplost ook aangeleerd. 

Vandaar dat instituties een socialiserende functie hebben.

Slide 36 - Tekstslide

Grondprobleem
Cultuurdimensie
De verhouding tot gezag
De verhouding tussen individu en samenleving
Rollen van mannen en vrouwen
Omgaan met conflicten
Onzekerheidsvermijding
Individualisme collectivisme
Machtsafstand
Mannelijkheid vrouwelijkheid

Slide 37 - Sleepvraag

Fijnmazige en grofmazige culturen
Om de verschillen tussen culturen te begrijpen, is het volgens hoogleraar interculturele communicatie David Pinto (1942) belangrijk om naar de onderliggende structuren te kijken.
Hij vergelijkt de structuur van een samenleving met een net. De mazen van het net komen overeen met de regels van de samenleving.

Pinto beschrijft twee structuren: de fijnmazige en de grofmazige structuur. Fijnmazig wil zeggen dat er erg veel mazen zijn. 


Slide 38 - Tekstslide

Fijnmazige en grofmazige culturen
In een fijnmazige samenleving (F) zijn er dus veel gedragsregels. Er is weinig ruimte voor een eigen interpretatie van de regels of voor afwijkend gedrag. Voor bijna iedere situatie bestaan namelijk gedetailleerde regels die de bevolking dient na te leven. Bovendien is er veel sociale controle op het naleven van de regels.

Het andere uiterste is de grofmazige samenleving (G), waar er slechts weinig regels zijn. Ook de sociale controle is in dergelijke samenlevingen minder groot. Dat leidt vaak tot een verminderde solidariteit.

Daarnaast onderscheidt Pinto ook mix- of M-culturen. Dat zijn culturen die tussen F en G in zitten.

Slide 39 - Tekstslide

Fijnmazige en grofmazige culturen
Voorbeelden van F-culturen zijn te vinden in Arabische en Aziatische landen. Landen in West-Europa zijn vaak grofmazig, terwijl de tweedegeneratiemigranten die er wonen eerder een mix-cultuur hebben. 
Maar ook al hebben landen dezelfde structuur, toch kunnen er onderling grote verschillen bestaan. Bovendien kunnen binnen één land meerdere structuren bestaan. Zo kunnen subculturen een andere structuur hebben dan de hoofdcultuur.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Fijnmazige en grofmazige culturen
Vergelijking van het model van Maslow met dat van Pinto.

In beide modellen is er dezelfde basis, namelijk de primaire behoeften. 
Bij Pinto staat de groep centraal (behagen groep), terwijl dat bij Maslow het individu is (zelfontplooiing).

Pinto heeft vier niveaus, Maslow vijf.

Slide 42 - Tekstslide

Welke kenmerken zijn eigen aan de F-cultuur? Welke aan de G-cultuur?
F-cultuur
G-cultuur
afwijkend gedrag wordt niet aanvaard
aan de regels houden zolang er verbondenheid is
met de groep
het eigen maken van de regels van de groep
waarden, normen en regels spelen een belangrijke rol
eigen interpretatie van de regels
authentiek zijn
jezelf presenteren zoals je dat wenst
individu is verantwoordelijk voor zijn daden

Slide 43 - Sleepvraag

Vaktaal
Fijnmazige samenleving: samenleving met veel regels
Grofmazige samenleving: samenleving met weinig regels
Hedonisme: het idee dat genieten van het leven het belangrijkste is
Hoofdcultuur of dominante cultuur: cultuur die normaal gedeeld wordt door de meeste
leden van de samenleving, een soort grootste gemene deler. Die cultuur domineert de
samenleving op maatschappelijk, politiek en economisch vlak
Machtsafstand: maatschappelijke ongelijkheid binnen een bepaalde cultuur
Mix- of M-culturen: culturen die tussen fijnmazige en grofmazige samenlevingen in zitten
Soberheid: het idee dat genot beperkt moet worden aan de hand van strikte sociale regels

Slide 44 - Tekstslide

Vaktaal
Subcultuur: groep in de samenleving met gedeelde waarden, een gedeelde geloofsopvatting
en/of levensstijl die afwijken van die van de dominante cultuur en die binnen de maatschappij aanvaard worden

Tegencultuur: groep in de samenleving die de hoofdcultuur verwerpt en zich afzet tegen de
waarden van de heersende cultuur

Slide 45 - Tekstslide