1. Lees alle alinea’s, zoek inleiding / middenstuk / slot
2. Per deel van de tekst de alinea’s op de juiste plek zetten – nogmaals lezen!
3. Markeer signaalwoorden / belangrijke woorden/zinsdelen die alinea’s koppelen. Deze geven aan welke alinea's na elkaar komen!
4. Zet de verschillende onderdelen in de juiste volgorde.
• Signaalwoorden: First / second / lastly / however / though
• Alinea’s verwijzen soms naar eerdere alinea’s
• Of alinea’s leiden soms volgende alinea’s in.