Vrijdag 22 november 2024

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vrijdag 22 november 2024

Slide 2 - Tekstslide

Regels in de klas 
* Ik reageer positief en luister naar de ander
* Ik steek mijn vinger op en wacht tot ik mag spreken
* Ik zit alleen aan mijn eigen spullen
* Ik zorg ervoor dat ik mijn spullen in orde heb
* Ik pak gelijk al mijn spullen en wacht op verdere instructie van de docent
* Ik blijf van een ander af
* Schelden = melden
* Ik let alleen op mijzelf en niet op anderen
* Ik leid niemand anders af

Slide 3 - Tekstslide

Programma
- Lezen
10 min
- Lijdend en meewerkend voorwerp
10 min
- Toets maken + oefenen
50 min
-Afsluiting
10 min

Slide 4 - Tekstslide

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat het lijdend en meewerkend voorwerp zijn en hoe ik kan bepalen welke zinsdelen het lijdend en meewerkend voorwerp zijn
  • Ik kan het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin bepalen
  • Ik kan beredeneren welke zinsdelen het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin zijn

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie/wat + gezegde?

Slide 7 - Quizvraag

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een apart zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' iets of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!

Wie/wat + wwg + ond = lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 9 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd.
A
Joris
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 11 - Quizvraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Sleepvraag

Oefeningen
Je begint met het maken van de toets > Hoofdstuk 1

KLAAR?

Spelling en Grammatica > paragraaf 15 > lijdend en meewerkend voorwerp
Bladzijde 166 t/m 169
   Opdracht 4  t/m 6 en 8 + 9


* Spelling en Grammatica > paragraaf 11 t/m 14 verder afmaken

* Samenvatting maken hoofdstuk 2 > paragraaf 1 en 2





Slide 13 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat het lijdend en meewerkend voorwerp zijn en hoe ik kan bepalen welke zinsdelen het lijdend en meewerkend voorwerp zijn
Ik kan het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin bepalen
Ik kan beredeneren welke zinsdelen het lijdend en meewerkend voorwerp in een zin zijn

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Link