In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Spieren les 4Tlo2
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan wij behandelen
Diverse spieren, waar bevinden die zich in het lichaam
Hoe is een spier opgebouwd
Trainen van de spier
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je over spieren
Slide 3 - Woordweb
Opbouw van een spier
Spier: bestaat uit cellen. Beweging is mogelijk doordat zij zich samentrekken en ontspannen.
3 soorten spierweefsel:
Glad spierweefsel
Dwarsgestreept spierweefsel,
Hartspierweefsel
Slide 4 - Tekstslide
Dwarsgestreepte spierweefsel
Bevindt zich in de sketelspieren (is een spier die bevestig is tussen twee delen van het skelet)
Deze spieren kun je bewust aansturen en je bepaalt dan zelf hoe jij je lichaam beweegt.
Dwarsgestreepte spieren zitten d.m.v. pezen vast aan je botten.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe is een spier opgebouwd
Slide 6 - Tekstslide
Type I spiervezels
Worden langzame of rode spiervezels genoemd.
Brengen veel energie voort, maar met weinig kracht. Bestand tegen vermoeidheid.
Belangrijk voor een goede lichaamshouding
Duursporters
Slide 7 - Tekstslide
Type II spiervezels
Worden ook wel snelle of witte spiervezels genoemd.
Kunnen snel samentrekken en veel kracht voortbrengen.
Worden snel moe en zijn niet voortduren actief
Sprinters
Uit welk type vezels een spier bestaat, is afhankelijk van de functie van die spier.
Slide 8 - Tekstslide
Spieren worden ook wel aangeduid als spierweefsel
A
Ja, dat is correct
B
Nee is niet correct
Slide 9 - Quizvraag
Welke 3 soorten spierweefsels zijn er
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Horizontaal gestreept spierweefsel
D
Hartspierweefsel
Slide 10 - Quizvraag
Welke sporters hebben type I spiervezels
A
Marathonschaatser
B
Voetballer
C
zwemmer (lange afstand)
D
Zwemmer (korte afstand)
Slide 11 - Quizvraag
Welke sporters hebben type II spiervezels.
A
Zwemmer (lange afstand)
B
Zwemmer (korte afstand)
C
Sprinter
D
Hoogspringer
Slide 12 - Quizvraag
Werking van de spier
Skeletspieren kun je bewust aanspreken
Zenuwen sturen een elektrisch signaal naar de spieren. Dit zorgt ervoor dat je spier samentrekt; spiervezels worden dikker of dunner.
Bij veel kracht worden er meerdere spiervezels aangespannen
Elke spiervezel bevat enkele honderden tot duizenden vezeltjes. Die zorgen ervoor dat de spier kan samentrekken.
Slide 13 - Tekstslide
Werking van de spier
De signalen die je hersenen teruggestuurd krijgen bevatten informatie spier m.b.t. de houding en de positie van je gewrichten.
Spieren kunnen alleen maar trekken. Ze kunnen niet duwen.
Heel wat spieren in het lichaam werken op deze in paren. De ene spier trekt een lichaamsdeel de ene kant op, de andere trekt het weer terug. Denk aan je biceps en triceps
Slide 14 - Tekstslide
Trainen van de spier
Na het trainen ontstaan er kleine scheurtjes in de spieren.
Eiwitsynthese van de spiercel: ook wel spierherstel genoemd.
Spiergroei bereik je door je spieren regelmatig dusdanig te belasten dat het lichamelijk evenwicht wordt verstoord.
Bij het herstel van de schade (spierscheurtjes) gaat het verder dan het startniveau (supercompensatie). De spier wordt daardoor groter en sterker. Deze groei van de spieren noemen we hypertrofie
Slide 15 - Tekstslide
Trainen van de spier
Met de term ‘supercompensatie’ bedoelen we dus dat het lichaam na een training altijd de neiging heeft om zich te herstellen boven het beginniveau. Na de training en de daardoor ontstane schade herstelt de spier zich en is die, als het goed is, groter en sterker dan vóór de training. Spiergroei.
Niet lang wachten om de spiergroep opnieuw te trainen; deze gaat weer terug naar het begin niveau (Atrofie).