Economie T3 1.1 Waar heb jij behoefte aan?

Welkom bij economie!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij economie!

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat het vak
economie over?

Slide 2 - Woordweb

Wat betekent economie?
A
Geldkunde
B
Huishoudkunde
C
De wetenschap van het geld.
D
Zuinigheidkunde

Slide 3 - Quizvraag

Economie
 oikos (οἶκος) = huis 
nomos (νόμος)= letter / wet



Slide 4 - Tekstslide

1.1. waar heb jij behoefte aan?

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn behoeften?

Slide 6 - Open vraag

Behoeften
Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben. 

Primaire behoeften - noodzakelijk
secundarie behoeften - om je leven prettiger of beter te maken

Slide 7 - Tekstslide

Verschillen tussen behoeften
Verschillen in behoefte worden bepaald door:
  • Je budget
  • Je leeftijd
  • Je geslacht
  • Je vrienden en klasgenoten
  • Het gezin waarin je opgroeit
  • Reclames die je ziet en hoort

Slide 8 - Tekstslide

Middelen
Iets wat je nodig hebt om je behoefte te vervullen.

  • Tijd
  • Geld
  • Grondstoffen

Slide 9 - Tekstslide

Schaarste
  • Middelen zijn beperkt aanwezig
  • Middelen zijn voor meerdere dingen te gebruiken. 
Keuzes maken!

Slide 10 - Tekstslide

Is schaars hetzelfde als zeldzaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Schaarste is niet hetzelfde als zeldzaam
Schaarste
Bij economie is iets schaars als er niet vanzelf, zonder inspanningen, voldoende van is om alle behoeften te vervullen.


Zeldzaam
Wat weinig voorkomt of waar er maar weinig van is. (bijvoorbeeld kostbaar schilderij)

Slide 12 - Tekstslide

Welk goed is niet schaars?
A
Een tafel
B
Graan
C
Zonlicht
D
Goud

Slide 13 - Quizvraag

Vrij goed
  • Goederen die vrij beschikbaar zijn. 
  • Er hoeven geen middelen ingezet te worden.
  • Je hoeft er niet voor te betalen. 

  • Zonlicht, zeewater en wind

Slide 14 - Tekstslide

Zelfvoorziening
Zelf goederen of diensten produceren zodat je ze niet hoeft te kopen

Slide 15 - Tekstslide

Welvaart
Mate waarin je in je behoefte kan voorzien. 

Meer welvaart = meer behoeften zijn te vervullen.

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met procenten

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag met:
Hoofdstuk 1.1 waar heb jij behoefte aan?
Opg. 1 t/m 13
Blz 32. opg. 1-6

Slide 18 - Tekstslide