Par 11.2 Corrosie

Par 11.2 Corrosie
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Par 11.2 Corrosie

Slide 1 - Tekstslide

Edele en onedele metalen
Corrosie is de aantasting van een metaal door stoffen uit de omgeving, meestal is dat door water en zuurstof.

Slide 2 - Tekstslide

edele en onedele metalen
Onedele metalen: metalen die reageren met verdunde zuren, water en/of zuurstof.
half edele metalen: metalen die alleen reageren met meer geconcentreerd zuur. (bijvoorbeeld koper)
edele metalen: Metalen die niet corroderen met water en zuurstof. (goud, zilver en platina)

Slide 3 - Tekstslide

Redoxreacties / introductie
    Kopersulfaat en ijzer

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg redoxreacties
De Cu2+ ionen verdwijnen uit de oplossing en er ontstaat een laagje koper op het ijzer.
Cu2+(aq)  wordt  Cu(s)
De koperionen raken hun lading kwijt dat kan alleen als de koperionen elektronen opnemen.
Cu2+(aq) + 2e-  --> Cu (s)

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg redoxreacties
Je kunt met bloedloogzout aantonen dat er Fe2+ ionen ontstaan.
Fe(s) wordt  Fe2+ (aq)
De ijzerionen kunnen alleen ontstaan door elektronen of te geven.
Fe(s) -->  Fe2+(aq) + 2e-

Slide 6 - Tekstslide

Halfreacties optellen
Oxidator: Cu2+(aq) + 2e-  --> Cu (s)
Reductor: Fe(s) --> Fe2+(aq) + 2e-
-----------------------------------------------------------------------
Totale reactie: Cu2+(aq) + Fe(s) --> Cu(s) + Fe2+(aq)


Slide 7 - Tekstslide

Oxidator / reductor
Oxidator: Deeltje dat bij een reactie elektronen opneemt

Reductor: Deeltje dat bij een reactie elektronen afstaat.

Er is sprake van halfreacties, deze staan in binas 48.


Slide 8 - Tekstslide

Werkwijze opstellen redoxreactie
Voorbeeld 1
koperplaatje in zilvernitraat-opl 

Slide 9 - Tekstslide

Koper en zilvernitraat oplossing
1.   Schrijf op welke stoffen aanwezig zijn:
       Cu(s) / Ag+(aq) / NO3-(a
       We laten water even buitenbeschouwing.
2.   Kijk in binas 48 of het een reductor of oxidator is.
3.    Ag+(aq) oxidator
       NO3-(aq) oxidator
       Cu(s) reductor

Slide 10 - Tekstslide

koper en zilvernitraat oplossing
4.   Kies de sterkste reductor (staat het laagst in de tabel)
       Cu(s) is sterkste de reductor
5.   Kies de sterkste oxidator (staat het hoogst in de tabel)
       Ag+(aq) is sterkste de oxidator
6.    Controleer of oxidator hoger staat dan reductor, is dit het                 geval dan ontstaat er een reactie.

Slide 11 - Tekstslide

7.  Schrijf de halfreactie van de reductor op van rechts naar links
      Cu(s) --> Cu2+(aq) + 2e-

8. Schrijf de halfreactie van de oxidator op van links naar rechts.
      Ag+(aq) + e- --> Ag (s)

Slide 12 - Tekstslide

Koper en zilvernitraat-op
9.    Tel de halfreacties op:
        Cu(s) --> Cu2+(aq) + 2e-
         2Ag+(aq) + 2e- --> 2Ag(s) 
        -----------------------------------------------
        Cu(s) + 2Ag+(aq --> Cu2+(aq + 2Ag(s)

Slide 13 - Tekstslide

Werkwijze opstellen redoxreactie
Voorbeeld 2:
Zoutzuur en magnesium

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik binas 48
Zoutzuur:  H+(aq) + Cl-(aq)
Magnesium vast: Mg(s)
Zoek in binas 48 uit of deze stoffen een reductor of oxidator zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Gebruik Binas 48 

Slide 16 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
1.   Schrijf op welke stoffen aanwezig zijn:
       H+(aq) / Cl-(aq) / Mg(s) 
       We laten water even buitenbeschouwing.
2.   Kijk in binas 48 of het een reductor of oxidator is.
3.    H+(aq) oxidator
       Cl-(aq) reductor
       Mg(s) reductor

Slide 17 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
4.   Kies de sterkste reductor (staat het laagst in de tabel)
       Mg(s) is sterkste de reductor
5.   Kies de sterkste oxidator (staat het hoogst in de tabel)
       H+(aq) is sterkste de oxidator
6.    Controleer of oxidator hoger staat dan reductor, is dit het                 geval dan ontstaat er een reactie.

Slide 18 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
7.  Schrijf de halfreactie van de reductor op van rechts naar links
      Mg(s) --> Mg2+(aq) + 2e-

8. Schrijf de halfreactie van de oxidator op van links naar rechts.
      2H+(aq) + 2e- --> H2 (g)

Slide 19 - Tekstslide

Zoutzuur en magnesium
9.    Tel de halfreacties op:
        Mg(s) --> Mg2+(aq) + 2e-
         2H+(aq) + 2e- --> H2 (g
        -----------------------------------------------
        Mg(s) + 2H+(aq --> Mg2+(aq + H2(g)

Slide 20 - Tekstslide

Edele en onedele metalen
Corrosie aantasting van metalen door zuurstof en water.
Metalen die gemakkelijk corroderen zijn ijzer, magnesium, zink, aluminium en lood.
Soms kan het oxidelaagje een beschermende laag vormen, hierdoor is de rest van het metaal afgeschermd van zuurstof en water.
De edele metalen worden niet door water en zuurstof aangetast.
 Het zijn Au, Ag en Pt.

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld corrosie / roesten van ijzer / redoxreactie
Red:                      Fe --> Fe2+ + 2e-                                     2x
Ox:                        O2 (g) + H2 O(l) + 4e- --> 4OH-          1X
----------------------------------------------------------------
                           2Fe(s) + O2 (g) + H2 O(l)  --> 2Fe2+ + 4OH-


Slide 22 - Tekstslide

Oefening
Geef de vergelijkingen van:

Vast zink in een koper(II)bromide oplossing.

Slide 23 - Tekstslide

Uitwerking:
Zn (s) / Cu2+(aq) / Br-(aq)
Zn(s) reductor / Cu2+ (aq) oxidator / Br-(aq) reductor
Sterkste reductor Zn(s) / sterkste oxidator Cu2+(aq)
Zn(s) --> Zn2+(aq) + 2e-
Cu2+(aq) + 2e- --> Cu(s)
Zn(s) + Cu2+(aq) ---> Cu(s) + Zn2+ (aq)

Slide 24 - Tekstslide

Opmerkingen bij opgave 29
Bij het etsen ontstaat een reactie tussen vast koper en ijzer(III)chloride. Het vaste koper verdwijnt en er ontstaan
 ijzer(II) ionen.

Geef de bijbehorende reactievergelijking.

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord:
Oxidator: Fe3+   /  H2O
Reductor: Cu(s) / H2O

Sterkste oxidator:  Fe3+ 
Sterkste reductor: Cu(s)

Slide 26 - Tekstslide

Redoxreactie op afstand

Slide 27 - Tekstslide

Elektrochemische cel
In deze cel vindt een redoxreactie plaats.
Oxidator: Cu2+(aq)
Reductor: Zn(s)
De zoutbrug zorgt voor de verbinding tussen
de twee oplossingen, de zoutbrug bevat vrije
ionen, deze zorgen voor het lading transport

Slide 28 - Tekstslide

Redoxreactie
Zn(s) --> Zn2+ + 2e-
Cu2+ + 2e- --> Cu(s)
Reductor: negatieve pool
Oxidator: positieve pool


Slide 29 - Tekstslide

Belangrijk
Er zijn twee soorten elektroden:
elektroden die mee reageren
(zoals bij de voorbeeld cel) en onaantastbare elektroden
(Pt en C)

Slide 30 - Tekstslide

Zoutbrug
Ionen uit de zoutbrug verplaatsen zich bij stroomlevering naar de halfcellen.
De zoutbrug zorgt er dus voor dat beide oplossingen elektrisch neutraal blijven

Slide 31 - Tekstslide

Demoproef 5 
Red:                      Fe --> Fe2+ + 2e-                                     2x
Ox:                        O2 (g) + H2 O(l) + 4e- --> 4OH-          1X
----------------------------------------------------------------
                           2Fe(s) + O2 (g) + H2 O(l)  --> 2Fe2+ + 4OH-


Slide 32 - Tekstslide

Demoproef 6

Slide 33 - Tekstslide

Demoproef 6

Slide 34 - Tekstslide

Demoproef 7
Zn is de reductor
Zn --> Zn2+  + 2e 
Oxidator is waarschijnlijk H+ in de citroen.
2H+  + 2e --> H
Vruchtvlees heeft de functie van zoutbrug.

Slide 35 - Tekstslide

Opgaven
Maak van par 11.2 de volgende opgaven:

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide