3H Les 6 - H4.3_Start

Planning
  • Huiswerk

  • Herhaling vorige lessen

  • Uitleg 4.3

  • Aan de slag
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Huiswerk

  • Herhaling vorige lessen

  • Uitleg 4.3

  • Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Geef de formule van water en methaan.
A
H2OenCH4
B
HO2enC4H
C
HOenCH
D
H2enCH

Slide 2 - Quizvraag

wat zijn beginstoffen?
A
Stoffen die na de pijl staan beschreven in een reactieschema.
B
Stoffen die voor de pijl staan beschreven in een reactieschema.
C
Stoffen die boven de pijl staan beschreven in een reactieschema.
D
Stoffen die onder de pijl staan beschreven in een reactieschema.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 4 - Quizvraag

Welke soorten ontledingen zijn er?
A
thermolyse, elektrolyse, fotolyse
B
elektrolyse, analyse, hydrolyse
C
fotolyse, thermolyse, kinelyse
D
thermolyse, luminyse, elektrolyse

Slide 5 - Quizvraag

Hoe ziet het reactieschema/vergelijking van een ontledingsreactie er uit?
A
AB --> A + B
B
A + B --> AB
C
AB + CD --> AD + CB

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het reactieschema van de volledige verbranding van ethaan?
A
Ethaan + Zuurstof -> Koolstofdixide + Water
B
Koolstofdioxide + Water -> Ethaan + Zuurstof
C
Ethaan -> Koolstofdioxide + Water
D
Ethaan + Koolstofdioxide -> Zuurstof + Water

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste reactieschema van de verbranding van natrium?
A
natrium --> natriumoxide
B
natrium + zuurstof --> natriumoxide
C
natrium + zuurstof --> natriumzuurstof
D
natriumoxide --> natrium + zuurstof

Slide 8 - Quizvraag

Welke kloppende reactievergelijking hoort bij dit reactieschema?
zwavel (s) + zuurstof (g) -> zwaveldioxide (g)
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Welke kloppende reactievergelijking hoort bij dit reactieschema?
methaan (g) -> koolstof (s) + waterstof (g)
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Aan het einde van deze les:
Weet ik
  • Wat de molecuulmassa inhoud

Kan ik
  • De molecuulmassa van een molecuul berekenen

Slide 11 - Tekstslide

Welke stof wordt aangegeven met het symbool Na
A
Natrium
B
Stikstof
C
Nobelium
D
Neon

Slide 12 - Quizvraag

Welke stof wordt aangegeven met het symbool C
A
koper
B
koolstof
C
calcium
D
cobalt

Slide 13 - Quizvraag

Welke stof wordt aangegeven met het symbool Cu
A
koper
B
koolstof
C
calcium
D
cobalt

Slide 14 - Quizvraag

Welk element wordt aangegeven met het symbool K
A
koper
B
koolstof
C
kalium
D
krypton

Slide 15 - Quizvraag

Welk element wordt aangegeven met het symbool Au
A
Zilver
B
Platina
C
Goud
D
Aluminium

Slide 16 - Quizvraag

Uit welke atoomsoorten bestaat NaCl?

Slide 17 - Open vraag

Uitleg

NaCl bestaat uit Na (= Natrium) en (Cl = Chloor)


Om precies te zijn:

1 x Natrium

1 x Chloor 


Slide 18 - Tekstslide

Uitleg
Natium en chloor hebben beide een 'atoommassa'

Zoek de atoommassa op van natrium en chloor
(Zie periodiek systeem)

Slide 19 - Tekstslide

De relatieve atoommassa van natrium is:
A
11
B
23

Slide 20 - Quizvraag

De relatieve atoommassa van chloor is:
A
17
B
35
C
35,5
D
36

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg

Je vermenigvuldigt de relatieve atoommassa met het aantal deeltjes in het molecuul:

1 x Na => 1  x 22 = 22,99

1 x Cl => 1  x 35,45 = 35,45


De antwoorden tel je op en je schrijft de eenheid u (van unit) achter je antwoord:

22,99 + 35,45 = 58,44 u

Slide 22 - Tekstslide

Zelf proberen

De stof is aluminiumoxide, de formule is Al2O3

Welke deeltjes?


Hoeveel van elk deeltje?


De relatieve atoommassa's van de deeltjes?

Al = Aluminium

O = zuurstof

Al => 2 x

O => 3 x

Al = 26,98

O = 16,00

Slide 23 - Tekstslide

Zelf proberen

De stof is aluminiumoxide, de formule is Al2O3

Welke deeltjes?  Aluminium en Zuurstof


Hoeveel van elk deeltje? 2 x Al; 3 x O


De relatieve atoommassa's van de deeltjes? Al = 27,98; O = 16,00

Slide 24 - Tekstslide

Zelf proberen

De stof is aluminiumoxide, de formule is Al2O3


Berekening:

2 x Al => 2 x 26,98 = 53,96

3 x O => 3 x 16,00 =  48,00


53,96 + 48 = 101,96 u

Slide 25 - Tekstslide

Bereken de molecuulmassa van methaan

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag 
Nu: 
- Aan de slag met de volgende opdrachten:
- §4.2 - opdr.: 30 + 31
- §5.1 - opdr.: 10 + 14
- §5.2 - opdr.: 31 + 32
- §4.3 - opdr.: 34 + 38

Slide 27 - Tekstslide