3. 17 apr: herhaling 6A en 3B (40 min)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Op tafel:

• laptop
• map
• pen
• Oefenboek

Welkom havo 3

• Jas uit en over je stoel. 
  
• Tas van tafel.
• Oortjes en telefoon in je tas. 

Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?

gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456

wachtwoord: j123456

Vandaag donderdag 17 april: 

• Numo: al gedaan
• Huiswerk nakijken
• Herhalen vorige lesstof

Periode 2 

Oefenboek	Handboek
Hst 3 Perspectief B , D, F*	Taalgebruik- hst 23 Verhalen - hst 9
Hst 6 Taal en identiteit A , B, E, F*	Taal & Cultuur - hst 16 Taalgebruik- hst 1-6 + 8-10 Verhalen en gedichten - hst 10
Tekstvorm recencie	Taalgebruik - hst 1-6 + 8-10, 13 Verhalen en gedichten - hst 3, 4, 8, 9, 10
Grammatica C: Hoofdzin en bijzin -	Grammatica hst 11 hst 13-16

Planning periode 3

F*: zelfstudie

En NUMO!

Numo >> grammatica

10 lesweken, 45 min per lesweek 

= 

7,5 uur: met 50% vooruitgang!

• Eerst met regulier programma > grammatica
• Dan met 'taak Grammatica - taalkundig ontleden'

Recensie- en leesplanning

20 mei	leesboek uit
26 mei	recensie oefenen
2 juni	recensie feedback geven
12 juni	recensie definitieve versie schrijven

Bespreken

2. De grijze kat kroop in de nacht voorzichtig en stilletjes over de koude daken, tussen de erg smalle schoorstenen en langs de oude antennes van de verlaten huizen.

Zelfst nw: kat, nacht, daken, schoorstenen, antennes, huizen

Bijv nw: grijze, koude, smalle, oude, verlaten

Bijw: voorzichtig, stilletjes, erg

VZ: in, tussen, langs, over

WW: kroop

Antwoorden bespreken: opdr 3

• 3 Functioneel beeld is zelfstandig: het brengt zelf een boodschap over. Illustratief beeld doet dat niet, maar versterkt alleen de boodschap van de tekst.

Antwoorden bespreken: opdr 4

• 4 Als je een tabel leest, bekijk je eerst de titel. Vervolgens bekijk je de kopjes in de bovenste rij en in de linker kolom. Daarna zoek je het vakje met de informatie die je nodig hebt.

Antwoorden bespreken: opdr 6

• 6 De afbeelding versterkt de boodschap van de tekst, dus is illustratief.

Antwoorden bespreken: opdr 7

• a De films in Tabel 1 zijn beoordeeld door kijkers die hun ervaringen hebben gedeeld met de IMDb. De films in Tabel 2 zijn beoordeeld door Rotten Tomatoes, gebaseerd op recensies van professionele filmcritici.
• b De omzet van de films in Tabel 1 is veel groter dan die in Tabel 2.
  
• c Je kunt hieruit de conclusie trekken de beoordelingen van de kijkers en de professionele filmrecensenten niet overeenkomen wat betreft deze films.

Antwoorden bespreken: opdr 7

• d De films in Tabel 1 hebben overwegend te maken met avontuur, actie en fantasy/sciencefiction. Sommige films in Tabel 2 zijn dit ook, maar andere hebben te maken met romantiek, mysterie of misdaad.
• e Je kunt hieruit de conclusie trekken dat kijkers en filmrecensenten verschillende genres aantrekkelijk vonden wat betreft deze films.
• f Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.

Antwoorden bespreken: opdr 8

• 8 Doordat de informatie in een tabel staat, is het veel overzichtelijker dan wanneer het in een lopende tekst had gestaan. In een tabel kun je namelijk snel zoeken naar het stukje informatie dat voor jou belangrijk is. Een lopende tekst scannend lezen duurt veel langer.

Antwoorden bespreken: opdr 9

• 9 In de tabel staat de omzet telkens alleen in cijfers. Een infographic was misschien duidelijker geweest: hoe hoger de omzet, des te groter het logo van de bijbehorende film, bijvoorbeeld. Tegelijkertijd had dit er onnodig moeilijk en afleidend kunnen uitzien. De tabel is in dat opzicht eenvoudiger.

Is dit beeld illustratief of functioneel? 

Leg je antwoord uit. 

Wat is een infographic?

• Een infographic is een functioneel beeld; 
• Het is een combinatie van beeld en tekst om een complex onderwerp uit te leggen. 

Waarom is dit een infographic? Leg uit.

              >>> zoom in >>>

Het is een combinatie van beeld en tekst om een complex onderwerp (hier: talen in de wereld) uit te leggen. 

Infographic

Hoe lees je een tabel? 

Grammatica oefenen

Log in op LessonUp

De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak.
Geef alle zelfstandig naamwoorden.

De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak.
Geef alle werkwoorden.

De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak.
Geef alle bijvoeglijk naamwoorden.

De kleine Dian kletst met haar heel blonde buurvrouw over haar pluizige huisdier, de zeer lekkere kauwgom en blauwe nagellak.
Geef alle bijwoorden.

Geef alle zelfst nw, bijv nw, bijw, werkwoorden en voorzetsels uit: 

1. In de oude en stoffige bibliotheek las de nieuwsgierige student heel langzaam en nauwkeurig een zeldzaam boek over mystieke geschiedenis, tussen de hoge kasten en onder een flikkerend licht.

2. De grijze kat kroop in de nacht voorzichtig en stilletjes over de koude daken, tussen de erg smalle schoorstenen en langs de oude antennes van de verlaten huizen.

3. Tijdens de zomerse middag zaten de blije kinderen met hun gekleurde ballonnen op de groene heuvel, vrolijk en rustig spelend onder een stralende zon.

Bespreken

2. De grijze kat kroop in de nacht voorzichtig en stilletjes over de koude daken, tussen de erg smalle schoorstenen en langs de oude antennes van de verlaten huizen.

Zelfst nw: kat, nacht, daken, schoorstenen, antennes, huizen

Bijv nw: grijze, koude, smalle, oude, verlaten

Bijw: voorzichtig, stilletjes, erg

VZ: in, tussen, langs, over

WW: kroop

Bespreken

3. Tijdens de zomerse middag zaten de blije kinderen met hun gekleurde ballonnen op de groene heuvel, vrolijk en rustig spelend onder een stralende zon.

Zelfst nw: middag, kinderen, ballonnen, heuvel, zon

Bijv nw: zomerse, blije, gekleurde, groene, stralende

Bijw: vrolijk, rustig

VZ: tijdens, met, op, onder

WW: zaten, spelend

Leerdoelen les

1. R
2. T1
3. T2
4. I

Begrippen uit deze les

Periode 2 

Oefenboek	Handboek
Hst 3 Perspectief B , D, F*	Taalgebruik- hst 23 Verhalen - hst 9
Hst 6 Taal en identiteit A , B, E, F*	Taal & Cultuur - hst 16 Taalgebruik- hst 1-6 + 8-10 Verhalen en gedichten - hst 10
Tekstvorm recencie	Taalgebruik - hst 1-6 + 8-10, 13 Verhalen en gedichten - hst 3, 4, 8, 9, 10
Grammatica C: Hoofdzin en bijzin -	Grammatica hst 11 hst 13-16

Planning periode 3

F*: zelfstudie

En NUMO!